e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
spalter spalter:   spaltǝr (Maasbree, ... ), spātǝr (Jeuk), špaltǝr (Buchten, ... ) II-9
spalter mee tanden getande spalter:   spaltǝr mē tan (Tessenderlo) II-9
spaltmes leerschalmmes:   špaltmɛts (Gulpen, ... ) II-10
spamaker (< du.) grapjas:   spassmaker (Gulpen) III-1-4
span afstand tussen de ondersteuningen:   span (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), rijtuig met twee paarden:   span (Horst), span:   span (Loksbergen, ... ), span, maat tussen duim en pink:   ei span hoeëg (Tungelroy), schpân (Schimmert), sjpaan (Mheer), sjpan (Bleijerheide, ... ), sjpanne (Susteren), sjpán (Heerlen), spaan (Maastricht), span (Beesel, ... ), spjan (Melick), spàn (As, ... ), spààn (Maastricht), ⁄ne sjpan (Klimmen), (hand).  spaan (Meijel), (spenke-spân).  span (Tungelroy), = afstand tussen uiteinden van pink en duim (gestrekt).  spəən (Maastricht), span is afstand tussen duim en pink  ei span lânk (Tungelroy), vriend:   ei sjpan (Sittard), wig:   špan (Beek, ... ) III-3-2, I-13, II-12, II-5, II-9, III-3-1, III-4-4
span (zn.) matsen add.:   span (Kesseleik)
spanader spatader:   spano:ər (Tessenderlo) III-1-2
spanarmen spanzaagarmen:   španɛrǝm (Heel) II-12
spanbalk spanbalk:   spanbalk (Lummen), španbalǝk (Herten), spanregel van de spanzaag:   spanbalǝk (Grathem), španbalǝk (Limbricht) II-12, II-3
spanbalkje spanbalk:   spanbɛlǝkskǝ (Thorn), spanhout:   spanbalǝkskǝ (Neerpelt), spęnbalǝkskǝ (Neerpelt) II-1, II-3