e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
spaanhaken trekhaken, -ogen:   spǭnhø̄k (Eksel) I-10
spaanhoed strooien dameshoed: Van Dale: spaan, 1. afgespleten of plat stukje hout; spaander.  spiënhot (Kerkrade) III-1-3
spaanhout haamspanen:   spǭnhøi̯t (Oostham) I-10
spaanijzer haambeslag:   spǭnē̜zǝr (Diepenbeek), (mv)  spēnē̜zǝrs (Beverst) I-10
spaanlat speelman, klapspaan:   spānlat (Ospel) II-3
spaanplaat vezelplaat:   spǭnplāt (Maastricht), špānplāt (Posterholt) II-12
spaans alles kwijt:   hei es spuinsch (Koninksem) III-3-2
spaans gaan maaivoeten:   spaansch (Linde), spaansch luipen (Ellikom), spawənš guoͅn (Zonhoven), spāāns gūūn (Opglabbeek) III-1-2
spaans gras grasanjelier (armeria vulgaris): [Armeria vulgaris]  grôos (spô’ns) (Tongeren) III-2-1
spaans groen den: sooert den  spans gruun (Venray), droge verfstoffen:   spǭns ˲grȳn (Diepenbeek), špāns ˲grø̄n (Gulpen), liguster: IPA, omgesp.  spāns gryn (Kwaadmechelen), thuja: z. L.J. p. 92  spaoënsj grūū.ën (Zonhoven) II-9, III-2-1, III-4-3