25345 |
verloren vlees |
slachtverlies:
vǝrlǭrwǝrǝ vlęjs (Q078p Wellen)
II-1
|
|
22734 |
verloren worp (zn.) |
plankmis:
nə vərlōrə vørp (L414p Houthalen)
III-3-2
|
|
20208 |
verloren zijn |
kinds worden:
vloore zèn (K318p Beverlo)
III-2-2
|
|
19270 |
verlorsen? |
verwaarlozen:
verlorse (L245b Tienray)
III-1-4
|
|
18926 |
verlortsen |
prutsen:
(= slordig werk verrichten zodat er niets deugt cf. WBD 1.4. lemma verzuimen s.v. "verlortsen
verlorse (L245b Tienray)
III-1-4
|
|
22620 |
verlos-uit-kot spelen |
variant van krijgertje spelen: verlossertje:
verlos oit kot is een soort tikkertje waarbij op de grond met een stok een rechthoek getekend werd(het kot) en waar de aangetikte in moest blijven tot hij verlost werd.Dit gebeurde door een handdruk van de nog vrij rondlopende personen.
verlos oit kot (P119p Sint-Lambrechts-Herk)
III-3-2
|
|
34176 |
verlosmachine |
kalfmachine:
vǝrlǫsmǝšīn (Q197p Noorbeek)
I-11
|
|
23154 |
verlossen |
baarspelen:
verlossen (L371a Geistingen),
bevallen:
mar.: doet de vroedvrouw!
verlossen (L383p Melick),
helpen bij het biggen werpen:
vǝrlosǝ (L267p Maasbree)
I-12, III-2-2, III-3-2
|
|
22620 |
verlossepot spelen |
variant van krijgertje spelen: verlossertje:
verlossepot (L271p Venlo)
III-3-2
|
|
23922 |
verlosser |
god de vader:
verlosser (L295p Baarlo)
III-3-3
|
|