e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
witpensje huiszwaluw:   witpenske (Stevoort), witpènske (Weert, ... ) III-4-1
witplek koe met witte vlek of streep op het voorhoofd:   wetplęk (Opglabbeek) I-11
wits dekgarde:   witš (Schimmert), garde:   wiets (Eys, ... ), wietse (Kesseleik), wietsj (Schinnen, ... ), witch (Itteren), wits (Beek, ... ), witse (Posterholt, ... ), wīēts (Nieuwenhagen), wĭĕts (Venlo), (1 rijshout).  wits (Beesel), cf. Schuermans s.v. "vits, vitse, vitsel"; cf. WNT s.v. "vits"zie "vitse (II)"; cf. WNT s.v. "vitse (II) - vits, fits"3  en witsj (Susteren), gispen, geselen:   wīs (Opglabbeek), grap:   eine wiets (Venlo), wiets (Epen, ... ), wietz (Vaals), wiĕts (Nieuwenhagen), wits (Susteren, ... ), wĭĕts (Epen, ... ), wutz (Vijlen), ⁄n wiets (Klimmen), ⁄nne wiets (Maasbree), (= een mop).  ein wiets (Hoensbroek), D  wiets (Brunssum), kwajongensstreek: Van Dale: witz (Du.), grap, mop, geestigheid.  wiets (Kerkrade, ... ), wĭĕts (Epen, ... ), plaksel:   wits (Meijel), plaksel [wld ii.10, p. 22]: Wener lijm.  witš (Meijel), praatje:   wiets (Vlodrop), rist:   wets (Sittard), stok of twijg om een kind te straffen:   de wits (Lutterade), ein wietsj (Montfort), wiets (Horst, ... ), wits (Born, ... ), wĭĕts (Heerlen), ⁄n wiets (Blerick), (jonge wilgetak).  wits (Herten (bij Roermond)), (twijg).  ein wits (Thorn), wiets (Venlo), (voor twijg).  wits (Thorn), wis?  wits (Echt/Gebroek), znd 23, 60c;  wits (Kessenich, ... ), twijg:   wets (Kessenich, ... ), wis:   wets (Echt, ... ), zweep:   wetš (Kerensheide) III-3-1, I-10, II-10, II-12, II-9, III-1-2, III-1-3, III-2-2, III-3-1
wits (<du.) kwinkslag:   wiets (Kerkrade, ... ), wietz (Heerlerbaan/Kaumer), wĭĕts (Maastricht), WNT: wits, ontleening uit het hd. witz (?) [sic]. Verstand, rede (?), kennis (?) [sic].  eine wiets (Venlo)
witschaar <naam>: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  m’ne witsjeïr (Bilzen), duif met één of meer witte pennen add.: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’ne witsjeĭr (Bilzen), duif, overige soorten: witte  wïtsjéer (Tongeren) III-3-2, III-4-1
witscheer duif met één of meer witte pennen:   witsjeër (Diepenbeek), wïtsjéer (Tongeren), Ook: witpen.  witsjeer (Hoeselt), Os witsheer hèèf wier goed gevlùgge heie, ze hao toch den tweede prees.  witsheer (Eigenbilzen) III-3-2
witsel kalk:   witsel (Mielen-boven-Aalst, ... ), kalkmelk:   wetsǝl (Achel, ... ) II-9, III-3-2
witselen piepen:   wetšǝlǝ (Guttecoven), vitsen:   wetsǝlǝ (Maaseik) I-12, II-9
witselkalk kalkmelk:   wetsǝlkalǝk (Mal) II-9
witsen dekwissen:   wetsǝ (Ell), witšǝ (Klimmen), schelftakkenbossen, schelfhorden:   wetšǝ (Rothem  [(ter plaatse niet in gebruik)]  ), vitsen:   wetsǝ (Thorn), wetšǝ (Geulle), vlechttwijgen:   wetsǝ (Boekend, ... ), wetšǝ (Bemelen, ... ), witšǝ (Klimmen, ... ), windroeden:   wetsǝ (Sittard, ... ), witšǝ (Klimmen) I-6, II-9