e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
afhandig maken aftroggelen:   aafhenjig maken (Oirsbeek), aofhendig mäoke (Gronsveld), àf-hen-dig make (Blitterswijck) III-3-1
afhang afdak:   aafhank (Schinveld), helling, talud:   áfhang (Blitterswijck, ... ), oversteek boven teruggebouwde schuurpoorten:   āfha.ŋk (Achel), overstekend dakgedeelte op de binnenplaats:   āfhaŋk (Tungelroy), āfhāŋ (Achel), schop, afdak voor landbouwgereedschappen:   afhaŋk (Tessenderlo) I-6, III-2-1, III-4-4
afhangdak schop, afdak voor landbouwgereedschappen:   afhaŋdak (Berverlo) I-6
afhangen aanhangen:   ǭ.fhaŋǝ (Sluizen), afkoppelen:   afhaŋǝ ([Domaniale]), āfhaŋǝ (Kelmis, ...  [Emma]), het vlees laten besterven:   afhaŋǝn (Sint-Truiden), opzakken:   āfhaŋǝ (Herten) II-1, II-3, II-4, II-5
afhangend gezwel afhangend gezwel:   en aofhaangend gezwel (Maastricht) III-1-2
afhangend kruis koe met hellend kruis:   afhaŋǝnt krys (Milsbeek), āfhaŋǝnt kryts (Baarlo) I-11
afhangende kont koe met hellend kruis:   afhaŋǝndǝ kont (Meijel) I-11
afhangende vot koe met hellend kruis:   āfhaŋǝndjǝ vǫt (Tungelroy), āfhaŋǝndǝ vǫt (Kinrooi, ... ) I-11
afhanger hanggeranium:   aafhèngere (Kunrade), WBD/WLD  aafhàngərs (As), hangplant:   aafenger (Stokkem) III-2-1