e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
mooi werk bouwen:   mǫj węrk (Venray) II-6
mooi zitten opzitten:   moei zitte (Blerick, ... ), mooi zitte (Roermond, ... ), mooi zitten (Maasniel), mooi zittə (Maastricht), Endepols  mooj zitte (Maastricht), Gronsveld Wb  mooi zitte (Gronsveld), ideosyncr.  mooi zitte (Roermond, ... ), mooi zitten (Maastricht), ± WLD  mooi zittə (Wijnandsrade) III-2-1
mooie herfst weer naar het jaargetijde:   ènne maie hèrfst (Middelaar) III-4-4
mooie regen stille regen:   môje rêgen (Venray) III-4-4
mooien een sloot uitdiepen:   mau̯jǝ (Amby), mawǝ (Amby), mōjǝ (Mheer, ... ), (Gulpen), mǭjǝ (Margraten) I-8
mooipraten huichelen:   mòjpraotə (Gennep) III-1-4
mook indigestie (hebben):   moek (Maasbree), ingewanden:   də mūək (Peer), ingewanden van geslacht vee:   muk (Alken, ... ), muǝk (Peer), koeienmaag:   muk (Beringen, ... ), muǝk (Halen), mōk (Tessenderlo), mūǝk (Meldert), mǫk (Genk), maag:   mōēk (Eksel), nageboorte: cf. Weijnen s.v. "mook, moke"; vgl. Genk Wb s.v. "moek"1. slibachtige substantie; 2. gedarmte van geslacht dier; cf. WNT s.v. "mook - in oudere vorm mooke"= (naast eerste maag van herkouwende dieren) een benaming voor pens of buik van dier en ook van mensch  de moeëk (Eksel), pens:   muk (Heusden, ... ), muǝk (Loksbergen), møk (Beringen), mūǝk (Leopoldsburg, ... ) I-11, II-1, III-1-1, III-1-2, III-2-2
mook uithalen ingewanden verwijderen:   [mook] ǭthālǝ (Helchteren) II-1
mookhamer moker:   mōkhāmǝr (Ottersum) II-9
mookkruigel darmenbak:   mokrø̄gǝl (Diepenbeek) II-1