e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
mootjes zegen afkorten:   mōtjǝs ˲zē̜gǝ (Klimmen) II-12
mop dikke neus:   mop (Venlo), gebak: een lekkere mop  mop (Meeuwen), grap:   mop (Beesel, ... ), mŏp (Well), mòp (Valkenburg), (of).  mop (Steyl), (zeggen!).  móp (As), Opm. bijna moop.  mop (Obbicht), graszode: (mv)  mupǝ (Bommershoven), grote knikker:   moep (Sevenum), (= dikke knikkers).  moep (Sevenum), houtwagen, houtslede:   mø̜p (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kind (algemene benaming):   mup (Echt/Gebroek), gebr. in uitdrukkingen als: dè kleine möp = dat kleine ding (kind)  møͅp (Jabeek), kind (troetelnaam):   möp (Amstenrade, ... ), klit:   moͅp (Halen), kloostermop:   mǫp (Haler), koekje:   mop (Meeswijk, ... ), Syst. Frings Moppen: kleine ronde.  moͅpə (Linde), Syst. WBD  moppen (Ottersum), Tongerse specialiteit  moep (Tongeren), Verklw. m‹pk\\n koekje van allerlei afmetingen en gehalte  mop (Lommel), kwajongensstreek:   mop (Loksbergen, ... ), môp (Melick), neus (spotnamen):   möp (Tegelen), onnozel persoon:   möp (Castenray, ... ), pompon van een muts:   mop (Hout-Blerick), slag:   moep (Kortessem), mop (Zolder, ... ), mŏŏp (Molenbeersel), Plat, meestal schertsend.  mop (Beringen), zachtharige bezem:   mop (Kerensheide, ... ), moͅp (Bree), rond  mop (Oirsbeek), zwabber:   moͅp (Bree), voor de slaapkamer  mop (Waubach), zwabber  móp (Maasniel) I-8, II-5, II-8, III-1-1, III-1-2, III-1-3, III-1-4, III-2-1, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-3-2, III-4-3
mop met een gat in koekje: Syst. WBD  mop mit en gat ien (Oirlo) III-2-3
mopborstel zwabber:   mubboͅsəl (Tongeren), moeppë = geheel van aanklevende pluisjes, stof en vuil op vloer of in hoeken van een vertrek  moepbòssël (Tongeren), zwabber  mòpbeurstel (Maastricht) III-2-1
mopje baby, zuigeling:   müpke (Tegelen), beetje, een weinig:   mupke (Diepenbeek), grap:   möpkə (Kapel-in-t-Zand), kind (algemene benaming):   möpke (Castenray, ... ), kind (troetelnaam):   möpke (Venlo, ... ), koekje:   mipke (As, ... ), möpkes (Middelaar), møͅpkə (Gennep, ... ), liedje klein kind Kóm mien möpke, spuit n möpke dan kriede n möpke: Kom mijn kind, speel een liedje dan krijg je een koekje  möpke (Castenray, ... ), Möpkes wordt vooral gebruikt voor goedkopere koekjes  möpke (Ottersum), Syst. Frings  møͅpkə (Hamont), Syst. WBD  mupkes (Meijel), mupkus (Nederweert), möpke (Oirlo), möpkes (Ottersum), Syst. WBD mupke = koekje  mupke (Leuken), koekje van overgeschoten deeg:   møpkəs (Rotem), kwajongensstreek:   mupku (Brunssum), lied, liedje:   möpke (Venray), De kleine liederboekjes uit de 17de eeuw heetten mopsjes. {Schotel, Oud-Holl. Huisgezin I, pag. 183.}  mupke (Valkenburg), lier:   mø̜pjǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), ontbijtkoek, peperkoek: mv. möppkere  møͅpkə (Eupen), pompon:   mɛpkǝ (Genk), pompon van een muts:   mupkes (Genk) II-10, II-5, III-1-3, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-3-2, III-4-4
mopjeskruid boerenwormkruid: WLD  mupkeskroet (Thorn) III-4-3
mopjesvlaai strooiselvlaai:   mipkesvloai (Genk), mopkesvloai (Genk), Syst. IPA  møpkəs˃vla͂i̯ (Paal) III-2-3
mopneus dikke neus:   môpnaas (Swalmen) III-1-1
moppelen mompelen:   mooppələ (Guttecoven) III-3-1
moppen geld:   moppe (Hoensbroek), möp (Tegelen), (St. Pieter).  moppe (Heugem), geslachtsgemeenschap hebben:   moppe (Weert), masturberen: cf. Schuermans s.v. "moppen": slaan, oorvegen geven  moppe (Weert, ... ), pak slaag: Mv. slagen.  móppen (Bree) III-1-2, III-2-2, III-3-1