e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
ploertjas schurk, smeerlap:   ploertjas (Caberg) III-1-4
ploet schoen: spotnamen: WNT: ploet, waarschijnlijk een klanknabootsing met de bet. vod, lap, het meervoud is dan later schertsend gebezid voor kleeren. Verg. plod. // Ploeten (Limb.), kleedingstukken, schuerm. 491a.  ploete (Baarlo) III-1-3
ploeten kledij, kleren: WNT: ploet, waarschijnlijk een klanknabootsing met de bet. vod, lap, het meervoud is dan later schertsend gebezid voor kleeren. Verg. plod. // Ploeten (Limb.), kleedingstukken, schuerm. 491a.  ploète (Venlo), werken op de boerderij:   plūtǝ (Blitterswijck), zwoegen:   plū-te (Blitterswijck) I-6, III-1-3, III-1-4
ploeter galgenaas: WNT sub ploeteren, afl. ploeterd, gewestelijk voor: een ongemakkelijk heer, een lastige man, een "brombeer".  ⁄t is inne ploeter (Nieuwerkerken), slecht mens, slechte kerel:   ⁄t is inne ploeter (Nieuwerkerken) III-1-4, III-3-1
ploeteren een zandbad nemen:   plutǝrǝ (Bocholt, ... ), plutǝrǝn (Eisden), pløu̯i̯tǝrǝ (Bree), plūǝtǝrǝ (Rapertingen), pootjebaden:   plutərə (Tessenderlo), plūtere (Tongeren), werken op de boerderij:   plūtǝrǝ (Sint Odilienberg), zwoegen:   ploetere (Amby, ... ), ploeteren (Born, ... ), ploeterə (Oirsbeek), ploetərə (Kapel-in-t-Zand, ... ), ploetərən (Urmond), plootere (Lutterade), ploëteren (Kesseleik), plŏĕtərə (Loksbergen, ... ), plötərə (Wijnandsrade) I-12, I-6, III-1-2, III-1-4
ploetsen gieten, hard regenen:   ploetschen (Amby, ... ) III-4-4
plof knappen:   plof (Vlodrop), smidsas:   pluf (Swalmen) II-11, III-4-4
ploffen schielijk vallen:   ploffe (Vlodrop) III-1-2
ploffer buskruit: [sic, RK]  ploffer (Buggenum), haagwinde:   ploffer (Leopoldsburg), ploffers (Leopoldsburg), -  ploffers (Leopoldsburg) I-5, III-3-1, III-4-3
plofferig pafferig dik, opgeblazen van lijf:   plofferig (Mesch) III-1-1