e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
prammen borsten:   pramme (Klimmen) III-1-1
prammetje boterham (kinderwoord): Syst. Frings  prɛmkə (Kessenich) III-2-3
pramooi harde puntslag van een priktol:   pramooi (Montfort) III-3-2
prang knuppel, knots:   prang (Mheer, ... ), praŋ (Montzen, ... ), (langwerpig)  pran(k) (Remersdaal), Synoniem van kyl  praŋ (Lontzen), neusklem:   praŋ (Donk, ... ), pręŋ (Hasselt), praam:   pra ̝ŋ (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), praŋ (Achel, ... ), spakentrekker:   praŋ (Tessenderlo), vang:   praŋ (Berverlo, ... ), vellingspanner:   praŋ (Tessenderlo) I-6, I-10, I-11, II-12, II-3
prang (barg.) boer:   prang (barg.) (Heerlen, ... ), heerboer:   praŋ (Heerlen, ... ) III-1-2
prang op de snuit praam:   praŋ ǫp˱ ǝ snø̜̄t (Hasselt) I-10
prangbalk vangbalk:   praŋbalǝk (Linkhout, ... ) II-3
prangen drukken:   prangen (Gruitrode), knellen:   prangen (Oostham), pràngə (Loksbergen), knellen, gezegd van schoenen: WNT: prangen, A) Bedr., I) Eig. - A. Met een persoon als object: 1. Drukken, dringen [...] 3. Knellen, klemmen, knijpen, omklemmen.  prangen (Oostham), prángə (Loksbergen) III-1-2, III-1-3
pranghaak ruiter:   praŋhǫǝk (Lummen), vanghaak:   pranghaak (Linkhout), praŋhōǝk, praŋhoǝk (Lummen), praŋhǫk (Paal) II-3
prangkoord vangtouw:   prangkoord (Paal), praŋkō(ǝ)r (Lummen) II-3