e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
saaieltrijn trage vrouw: cf. Schuermans p. 565 s.v. "saaielen"(L im.) id. als in Bra. sammelen, semmelen; zie s.v. saaielaarster = een lomp, dom, sukkelachtig vrouwmensch  sajeltrijn (Maastricht), cf. VD (du.) s.v. "säumen"01. dralen, talmen, treuzelen; s.v. "Säumer"draler, talmer, treuzelaar  saanjeltrien (Sittard) III-1-4
saaielwijf kletswijf:   sajelwièf (Eisden), kwaadspreekster: ie als vier  sajelwièf (Eisden) III-1-4, III-3-1
saanengeit saanengeit:   sānǝgē̜tj (Meijel), zānǝgęi̯t (Blitterswijck, ... ) I-12
saanjelen aanhoudend vragen:   saanjələ (Sweikhuizen) III-3-1
sabbelen herkauwen:   zabǝlǝ (Valkenburg), lurken:   sabbele (Amby), sàbbələ (Geleen), sabbelen:   sabbele (Baexem, ... ), sebbele (Boeket/Heisterstraat, ... ), tsabbele (Bocholtz), zabbele (Beegden, ... ), zabələ (Smeermaas), zebbele (Hoensbroek, ... ), NB: zoeke = zuigen.  zabbele (Sittard), urges op ~  sabbele (Urmond), treuzelen:   hēͅə zet daoə tə sabələn (Peer), hij zit dao te sabbelen (Eksel) I-11, III-1-4, III-2-3
sabberen sabbelen:   sabbere (Bokrijk, ... ), sabberen (Weert), sabərən (Achel), zabbere (Boeket/Heisterstraat, ... ), zabberen (Eksel, ... ), zabbərə (Leuken), zabere (Tongeren), zabərə (Achel, ... ), zabərən (Hamont, ... ), zeͅbərə (Hasselt), zjabbere (Beverlo), Verklw. e zabbertje: een snoepje  zabbere (Altweert, ... ) III-2-3
sabberik penis:   siêberik (Waubach) III-1-1
sabel houwhamer:   sābǝl (Dieteren, ... ), sɛǝbǝl (Bleijerheide), zęǝbǝl (Kerkrade), koe met ver uitspringende hielen:   sē̜bǝl (Beverst), sabel:   sābǝl (Neeritter), slaghout:   šǭbǝl (Val-Meer), teellid:   sǭbǝl (Kwaadmechelen), vanghaak:   sābǝl (Gronsveld, ... ), zwaard:   saab⁄l (Asenray/Maalbroek), sabel (Beesel, ... ), zabel (Belfeld, ... ), zavel (Schinveld), Opm. dit woord wordt meer/vaker gebruikt.  sābel (Berg-en-Terblijt) I-11, I-13, I-9, II-3, II-9, III-3-1
sabelbenen maaivoeten:   sabelbein (Venlo), ver uitspringende hielen:   sābǝlbiǝn (Blitterswijck, ... ), sābǝlbē (Heerlerheide), sābǝlbēn (Gennep, ... ), sābǝlbęi̯n (Maaseik), sābǝlbīǝn (Overpelt), sābǝlbɛi̯n (Blerick, ... ), šábǝlbēǝn (Beverst) I-11, III-1-2
sabelbenige koe met ver uitspringende hielen:   sābǝlbēnegǝ (Epen) I-11