e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2814
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilvergeld centen: ps. omgespeld volgens Frings.  seͅntə (Halen), zilver: ps. omgespeld volgens Frings.  tseləvər (Halen) zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
zingen zingen: zinge (Halen, ... ) III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
zitvlak van een broek gat: ga.t (Halen), polder: poͅldər (Halen) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zo eenvoudig als ... zo simpel als iet: zoe simpel as iet (Halen) Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)] III-1-4
zoden afsteken kappen: kapǝ (Halen), vlikken: vlękǝ (Halen) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: sy(3)̄kə (Halen) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zoethout houten klissap: hōtə kleͅsap (Halen) zoethout [ZND 01u (1924)] III-2-3
zolder boven de dorsvloer oversprong: ø̄ ̞vǝrspuŋk, øi̯vǝrspruŋk (Halen), schelf(t): [schelf(t)] (Halen  [(*)]  ) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zoldergat, opening in de koestalzolder hooigat: [hooi]gat (Halen), schelf(t)gat: sxɛlǝft˲gat (Halen), zoldergat: zǫldǝrgat (Halen) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zolderkamer mansarde: mansardə (Halen), zolderkamer: zoͅldərkamər (Halen), zolderkamertje: zoͅldərkāmərkə (Halen) zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1