24556 |
jeneverbes |
jeneverbes:
-
jeneverbes (L192p Bergen)
|
jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
18041 |
jeuk |
jeuks:
juks (L192p Bergen)
|
jeuk [N 07 (1961)]
III-1-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (L192p Bergen),
klein beestje:
klêên beestje (L192p Bergen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]klein beestje [DC 37 (1964)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
klein varkentje:
klē̜n vɛ̄rkskǝ (L192p Bergen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
jong gansje:
jōŋ gãnskǝ (L192p Bergen),
kuiken:
kykǝ (L192p Bergen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitenlam:
gęi̯tǝlām (L192p Bergen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (L192p Bergen),
jông (L192p Bergen)
|
jongen [DC 05 (1937)] || jongen; Heb nou toch geduld, jongen ! [N I (1964)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
vrijer:
vri-ijer (L192p Bergen)
|
Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
aanstaande:
anstaonde (L192p Bergen)
|
Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
losse bloes:
losse blōēs (L192p Bergen)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|