33618 |
zuring, groente |
zuurmoes:
zoermous (Q020p Sittard)
|
Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)]
I-7
|
20336 |
zuster |
zuster:
zöster (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
zus || zuster [haar] [SGV (1914)]
III-2-2
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
ig höb t zoer (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
opkomen, het zuur komt mij op:
t is mic zoer opgekòmme (Q020p Sittard)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
24730 |
zuurbes |
kweedoorn:
ideosyncr.
kweedoorn (Q020p Sittard)
|
Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20626 |
zuurdeeg |
deegsem:
dęjxsǝm (Q020p Sittard),
zuurdeeg:
zurdęjx (Q020p Sittard),
zū.rdēx (Q020p Sittard),
zū.rdē̜j.x (Q020p Sittard),
zuurdeegsem:
zurdęxsǝm (Q020p Sittard)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
25555 |
zuurdeeg maken |
zuurdeeg derindoen:
zurdęjx dren dōn (Q020p Sittard),
zuurdeeg maken:
zurdęjx mākǝ (Q020p Sittard)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
deigsem (Q020p Sittard),
heffe:
höffe is hier de naam voor gist
höffe (Q020p Sittard),
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
höffe (Q020p Sittard),
zuurdeeg:
zoerdeich (Q020p Sittard)
|
Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem
III-2-3
|
20859 |
zuurdesm |
desem:
d‧eͅi̯səm (Q020p Sittard)
|
deesem
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
kompes:
kompəs (Q020p Sittard),
zuurmoes:
zoermaos (Q020p Sittard),
zoermous (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
zoermouws (Q020p Sittard)
|
ingemaakte witte kool || zuurkool [SGV (1914)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] || zuurkool, gemaakt van de buitenste koolbladeren
III-2-3
|
20680 |
zuurkoolstamppot |
zuurmoes ondereen:
zoermous ongerein (Q020p Sittard)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|