e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwavelx solfer: solfer (Sittard), Opm. dit is een oudere benaming.  solfer (Sittard), zwagel: schwaegel (Sittard), zwavel: schwavel (Sittard), sjwaavel (Sittard), sjwaevel (Sittard) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep klats: klātš (Sittard), peitsche: pɛi̯tš (Sittard), smik: šmek (Sittard) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweer zweer: zwaer (Sittard) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zweet zweet: sjweit (Sittard, ... ) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemblaas luchtblaas: ideosyncr.  láchblaos (Sittard) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwemmen zwemmen: sjwömme (Sittard, ... ), zj(w)ume (Sittard), zjwəmən (Sittard) zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND], [SGV (1914)] || Zwemmen. III-3-2
zwemstenen bimsstenen: bempsštęjn (Sittard), bleekschijters: blęjkšītǝrs (Sittard), poreuze stenen: porø̄s štęjn (Sittard) Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e] II-9
zwenghout warshout: węēhōt (Sittard) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of de trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat aan de achterzijde aan de trein kipwagens is gekoppeld. Zie voor een afbeelding van het zwenghout wld I.2, pag. 177. [N 98, 53; monogr.] II-8
zwenghout, spoorstok warshout: wē̜šhǫu̯t (Sittard) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren een eed doen op: ich wil der enen eit op doon (Sittard) Ik wil er een (of mijn) eed op doen [ZND 23 (1937)] III-3-1