e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tandenstoker spikje: spiekske (Caberg), stokje: stekske (Caberg) een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)] III-1-3
teek teek: eigen spellingsysteem  téék (Caberg) teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] III-4-2
teleurgesteld (worden) bedonderd: bedonderd (Caberg), beteuterd: beteuterd (Caberg), teleurgesteld: teleurgesteld zien (Caberg) in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] || niet krijgen of ontvangen wat men had verwacht, in zijn verwachtingen bedrogen worden [teleur vallen] [N 85 (1981)] III-1-4
ten einde brengen afmaken: aofmake (Caberg), vaardig maken: veerdig make (Caberg) een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)] III-1-4
ter begrafenis gaan ter lijke gaan: ter lieke goon (Caberg) een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] III-2-2
tetanus klem: klem (Caberg) Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)] III-1-2
tevreden; tevredenheid contentigheid: contentigheid (Caberg), plezier: plezeer (Caberg) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
tocht, zuiging van lucht trek: trèk (Caberg) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
toekruid, algemeen kruid: WBD/WLD  kruije (Caberg) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] I-7
toestel waarin men kinderen leert lopen loopkorf: loupkörref (Caberg) toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)] III-2-2