e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitbrander reprimande: reprimande (Caberg), uitbrander: oetbrander (Caberg) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] III-1-4
uitdenken bedenken: bedinke (Caberg), uitprakkiseren: oetprakkezeere (Caberg), vigileren: finjeleere (Caberg) door nadenken ontwerpen; verzinnen [uitfineren, figeleren, uitprakkezeren, bedenken] [N 85 (1981)] III-1-4
uiten uiten: ziech uute (Caberg) uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgaan dweilen: dweile (Caberg), uitgaan: oetgoon (Caberg) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uithoren uithoren: oethuure (Caberg) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitleg uitleg: d⁄n oetlegk (Caberg) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen uitleggen: oetlegke (Caberg), verduitsen: verdutse (Caberg) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] III-3-1
uitnodigen noden: nuuje (Caberg), verzoeken: verzeuke (Caberg) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitschelden kekelen: keekele (Caberg), uitgodveren: oetgodfere (Caberg), uitschelden: oetsjelle (Caberg), vreigelen: vreigele (Caberg) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] III-3-1
uitslag onder de neus uitslag: oetslaag (Caberg) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2