e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitsliepen sliepuiten: sliep oete (Caberg) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitsluitsel uitsluitsel: oetsluutsel (Caberg) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1
uitstellen uitstellen: oetstèlle (Caberg) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4
uitvlucht smoesje: e smoesje (Caberg) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
vagebond schelm: ⁄ne sjellem (Caberg) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
van katoen geven zich hellen: (= oude benaming).  ziech helle (Caberg), zich spuien: ziech spooje (Caberg) alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)] III-1-4
vangen vangen: vange (Caberg) vangen [DC 02 (1932)] III-1-2
vanzelfsprekend wiedes: wiedes (Caberg) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4
vechten vechten: vechte (Caberg), zich houwen: z⁄ch houwe (Caberg), zich kloppen: z⁄ch kloppe (Caberg), zich vonkelen: ziech vunkele (Caberg) ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
veel drinken lebberen: voor de kat  lebbere (Caberg), lepsen: voor dieren, speciaal de hond  lepsjə (Caberg), zuipen: zōēpə (Caberg) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] III-2-3