e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
accoordloon vaststellen het gedinge maken: ǝt jǝdeŋǝ mākǝ (Kelmis) Het bepalen van het accoordloon. [monogr.] II-4
accoordwerk accoordwerk: akǭtwerǝk (Kelmis) Werk dat volgens een bepaald acoord geschiedde. [monogr.] II-4
accu van petlamp accu: accu (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Zolder]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Willem-Sophia]  [Maurits]  [Emma]  [Laura, Julia]  [Emma]  [Julia]  [Maurits]  [Maurits]  [Eisden]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Domaniale]  [Eisden]  [Domaniale, Wilhelmina]), aku (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), aky (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Eisden]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Zwartberg, Waterschei]), akȳ (Hamont  [(Eisden)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Domaniale]), batterij: batǝri (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.] II-5
acculoog acculoog: acculoog (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]), accusäure: akysǫjrǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), akyzǫjǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), accuwater: akywasǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), accuzuur: accuzuur (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), akyzūr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), acid: aksit (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Emma]), asit (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), lampenzuur: lampǝzoar (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Willem-Sophia]), loog: loog (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Laura, Julia]  [Julia]  [Maurits]  [Wilhelmina]), lōx (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), l˙ōx (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]), säure: zǫjrǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]), zuur: zuur (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]) Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254] II-5
achtel, maat van 12,5 liter achtel: achtel (Montfort, ... ), âchtel (Schimmert), grote tob: eine grote top (Schimmert) de maat die een inhoud aangeeft van 12,5 liter [achtel] [N 91 (1982)] III-4-4
achteraanweeg praamkant: prāmkanjt (Neeritter, ... ), prangzijde: praŋzaj (Lummen), vanggeweeg: vaŋ˲gǝwēx (Tessenderlo), vangkant: vangkant (Lummen, ... ), vaŋkanjt (Herten), vangweeg: vaŋwę̄x (Einighausen) De zijkant van de molenkast waar zich de vang bevindt. [N O, 47a] II-3
achterbies [wld ii.10, p. 25-26] achterbies: achterbies (Genk, ... ), agterbies (Heerlerheide), àchtərbiĕs (Milsbeek), baguette: beget (Diepenbeek), bies: biĕs (Roggel), bīēs (Bilzen), bīs (Montzen), hinterbies: hingerbiēs (Bleijerheide), korte bies: kotte bies (Heerlerheide), lange bies: lang bies (Heerlerheide), sierbies: sīrbis (Meijel), spannaadreep: spannaod repe (Maasbree), strijp: striep (Heerlerheide) Een reep leer, die aan de buitenkant van de schoen, van de hak af naar boven loopt, evenwijdig aan de achillespees en die vaak diende om een eventuele naad te verbergen, b.v. bij derby modellen (achterbies)? Zie tek. 18b [N 60 (1973)] III-1-3
achterblijver aan de laatste mem liggen (werkw. uitdr.): %%men zegt%%  dę hęt ān dǝ lɛtstǝ mɛm gǝlēgǝ (Holtum), aan de laatste tet liggen (werkw. uitdr.): %%men zegt%%  die hęi̯t ān dǝ lɛstǝ tɛt gǝlēgǝ (Stokkem), achterblijver: achterblijver (Houthalen), au̯xtǝrblīvǝr (Ospel), axtǝrblīvǝr (Echt, ... ), axtǝrblīǝvǝr (Altweert), ātǝrblęi̯vǝr (Hoepertingen), ātǝrblīvǝr (Vijlen), āxtǝrblīvǝr (Meijel), achterblijvertje: axtǝrblęi̯vǝrkǝ (Zonhoven), koninkje: kø̄neŋskǝ (Boorsem, ... ), krak: krak (Haler, ... ), krauwel: krau̯ǝl (Noorbeek, ... ), kreupel (zelfst. nmw.): krøpǝl (Epen, ... ), krø̜pǝl (Doenrade), krø̜ǝpǝl (Noorbeek), krot: krot (Baarlo, ... ), krǫt (Heiselt, ... ), krozelaar: krōzǝlē̜r (Maasbree), motter: mūtǝr (Kerkrade), ozelaar: ōzǝlē̜r (Baarlo), ōǝzǝlǝr (Sevenum), scheerkeutel: šęrkø̄tǝl (Ell), speetkurre: spētkørǝ (Alken) Big die achterblijft in groei. [N 76, 49] I-12
achterblijvers achterblijvers: achterblijvers (Arcen) Korrels die minder snel ontkiemen dan anderen. [monogr.] II-2
achterblijvers, achtergebleven schoten achterblijver: axtǝrblīvǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), achterblijvers: axtǝrblīvǝrs (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), achtergebleven schoten: axtǝrgǝblēvǝ šø̄t (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale, Wilhelmina]), blindgänger: blintgɛŋǝr (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), hinder(ge)bleven schoten: heŋǝrblēǝvǝ šø̜s (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), heŋǝrblę̄vǝ šø̜̄s (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), poedelen: pudǝlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), slechte capsules: slechte capsules (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), versager: vǝrsāgǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vǝrtsāgǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), (enk)  vǝrz˙āgǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]) Niet ontplofte ladingen. De woordtypen "versager" (Q 111, Q 112a), "blindgänger" (Q 117a) en "achterblijver" (Q 112a) zijn meervoud. [N 95, 446; N 95, 447; div.] II-5