e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schamer houtrong:   šǭmbǝr (Rotem) I-13
schamerblok met ring houtrong:   šǭmǝrblǫk męt reŋk (Elen) I-13
schamerblokken rongblokken:   šǭmǝrblø̜k (Maaseik) I-13
schameren rongblokken:   šǫmǝrǝn (Vucht), (enkelv)  šǫmǝr (Lanklaar) I-13
schamerstekken rongen:   šǭmǝrstɛkǝ (Lanklaar) I-13
schamoteren (<fr.) stelen, scheefslaan: Van Dale (FN): escamoter, 1. doen verdwijnen, weggoochelen, wegmoffelen; -2. afhandig maken, onfutselen...  gəschamətērt (Halen), gəschamətiat (Gelinden), gəšammotēͅrt (Opglabbeek) III-3-1
schamp schoor:   šamp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Waterschei]), schram:   schamp (Brunssum) II-5, III-1-2
schampavie spelen op de loop gaan: WNT: schampavie. Alleen in de verbindingen schampavie spelen, zich wegpakken, de plaat poetsen, uitknijpen en schampavie zijn, er van door zijn.  schampavíe spelen (Wellen), stelen, scheefslaan:   šampəvī spiələln tə met (Bilzen) III-1-2, III-3-1
schampen afschampen:   sxampǝ (Boekend), šampǝ (Gruitrode, ... ), šampǝn (Ell), bedekt een onaangenaamheid zeggen:   schampe (Amby), sjaampe (Gronsveld), sjampe (Ell), sjampə (Maastricht), sjàmpe (As), glijden:   schaampe (Amby, ... ), schampen (Eksel, ... ), sjampe (Gulpen, ... ), sjampə (Doenrade, ... ), sjámpə (Heerlen, ... ), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  sjampe (Boorsem, ... ), iemand uitschelden:   op imant šampən (Diepenbeek), keerklossen:   sxampǝ (Kaulille), minachten; minachtend:   schampen (Ophoven), sjampe (Geleen), schelden, schimpen:   schampe (Amby, ... ), schampen (Blerick, ... ), schampu (Brunssum), schampə (Montfort), scha‧mpe (Weert), sjaampe (Gronsveld, ... ), sjampe (As, ... ), sjampe(n) (Obbicht, ... ), sjampen (Urmond), sjampë (Tongeren), sjampə (Doenrade, ... ), sjampən (Urmond), sjàm.pə (Maastricht), sjàmpe (As), sjàmpə (Maastricht, ... ), sjámpə (Heerlen), sjäämpe (Simpelveld), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  schampe (Heer, ... ), sjampe (Grevenbicht/Papenhoven), schimpen:   schampe (Amby, ... ), schampen (Born), schampu (Brunssum), schampə (Montfort), scha‧mpe (Weert), sjaampe (Gronsveld, ... ), sjampe (Bree, ... ), sjampə (Doenrade, ... ), sjampən (Urmond), sjàm.pə (Maastricht), sjàmpe (As), sjàmpə (Maastricht, ... ), sjámpə (Heerlen), slippen:   šampǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), smalen:   schampe (Amby, ... ), schampen (Born, ... ), schampə (Montfort), sjaampe (Gronsveld, ... ), sjampe (Borgharen, ... ), sjampen (Nieuwstadt), sjampə (Doenrade, ... ), sjampən (Urmond), sjààmpə (Maastricht), (ww.).  sjàmpe (As), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  schampe (Heer, ... ), spotten:   schampe (Lutterade), sjaampe (Noorbeek, ... ), sjampe (Caberg, ... ), sjampə (Maastricht), sjâmpe (Tungelroy), strompelend lopen bij het aantrekken:   sxampǝ (Hasselt  [(met de hoeven uitglijden)]  ), struikelen:   schampen (Houthalen), sjampë (Lanklaar), šampə (Rotem), uit de voor schieten:   ša.mpǝ (As, ... ), uitglijden:   champe (Maasniel), schampe (Blerick, ... ), schà.mpə (Hasselt), ša.mpə (Montzen), ṣa.mpen (Bree), #NAME?  schampen (Hechtel), uitschelden:   op imant šampən (Diepenbeek) I-1, I-9, II-1, II-3, II-5, III-1-2, III-1-4, III-3-1, III-3-2
schampen met heet water broeien:   šampǝ mǝt hęjt wātǝr (Gruitrode) II-1