e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schrank (d.) kast:   schrank (Valkenburg), šraŋk (Bleijerheide, ... ), žrank (Vaals), Eechesjrank  sjrank (Kerkrade) III-2-1
schrankbred kastplank:   šraŋk˂brɛt (Vaals, ... ) III-2-1
schranke, een - zwak en mager persoon:   ne sjranku (Mechelen) III-1-1
schrankel bladerloze boom: WLD, cf. lange dunne boom  sjráánkel (Itteren), gedrongen persoon:   he is ene schrankel (Hoensbroek), gewricht:   schrankel ? (Beverst), kleinste dier van het nest:   schrangkel (Heerlerbaan/Kaumer), kromme boom: schrankel = krom  schrankel (Valkenburg), lange dunne boom:   šra.ŋkəl m. (Ingber), cf WNT, dun va benen  šra.ŋkəl m. (Eys), lidmaat, ledematen:   sjrankel, sjrankele (Bocholtz), loot uit slapend oog:   schrankel (Heerlerbaan/Kaumer), mager kalf:   šraŋkǝl (Ransdaal), šrɛŋkǝl (Gronsveld), magere koe:   sxraŋkǝl (Lanklaar, ... ), šraŋkǝl (Brunssum, ... ), šrāŋkǝl (Limbricht, ... ), šrǭŋkǝl (Obbicht, ... ), šrɛŋkǝl (Gronsveld, ... ), onrijp, onvolgroeid:   schrankel (Heerlerbaan/Kaumer), schenkel:   sjrankel (Genk), wordt samen met ander vlees van mindere kwaliteit en het bloed gemengd met boekweitmeel, verwerkt tot bloedworst  šra.ŋkəl (Genk, ... ), slecht paard:   šrāŋkǝl (Smeermaas), slecht van bouw:   šraŋkǝl (Valkenburg  [(krom)]  ), šrāŋkǝl (Moresnet), zwak en mager persoon:   ene sjraankel (Noorbeek), schrōōkel (Schimmert), sjragkel (Herten (bij Roermond)), sjrankel (Klimmen), Neen, men kent het woord niet, maar wel het bovengenoemde!  ⁄nne sjraankel (Mheer) I-11, I-7, I-9, III-1-1, III-2-3, III-4-2, III-4-3
schrankelaar horrelvoet:   schrankelièr (Maasbracht), magere koe:   šreŋkǝlīr (Herten) I-11, III-1-2
schrankelachtig glad, glijdend:   sjrankelêchtig (Diepenbeek), onvast ter been (zijn):   sjrankelechtig (Ell) III-1-2, III-4-4
schrankelen al dansend draaien:   sjraŋkələ (Roermond), blindemannetje spelen:   schrankelen (Ophoven), glijden:   sjrankele (Kortessem), šreͅŋkələ (Martenslinde, ... ), hinken:   sjrankele (Niel-bij-As), knikkebenen:   sjrankele (Roermond), moeilijk vooruitkomen:   sjrankele (Nunhem), struikelen:   sjrânkele (Tungelroy), šrenkələ (Riksingen), uitglijden:   gəschrankəlt (Wellen), schraŋkələ (Borgloon), šrenkələn (Sint-Huibrechts-Hern), šreŋkələ (Genoelselderen), vooroverduikelen:   sjrɛŋkələ (Tongeren), waggelen:   schrankele (Leuken), sjrankele (Ell, ... ), wiebelen:   sjrankele (Tungelroy), zwijmelen:   šraŋkǝlǝ (Heel, ... ) I-9, III-1-2, III-3-2
schrankelpoten benen (spotnamen):   sjrakkelspêût (Schinveld) III-1-1
schrankels benen (spotnamen):   šraŋkələ (Tongeren), B.v. t heet mich auch e paar schrankels unger.  schrankels (Schimmert), B.v. wat hups du ne dun schrankele.  schrankele (Nuth/Aalbeek) III-1-1
schrankelzak zwak en mager persoon:   ene sjraokelzak (Haelen) III-1-1