e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
snauwerig bits:   snauwerig (Tienray, ... ) III-1-4, III-3-1
snauwetig bits:   sjnouwetig (Noorbeek, ... ) III-1-4, III-3-1
snavel bek: eigen spellingsysteem  sjnavel (Merkelbeek), smalle bovenhelft van de slagpen:   sjnavel (Swalmen), snavel:   schnavel (Gulpen, ... ), schnavəl (Brunssum), sjnaavel (Guttecoven, ... ), sjnaavəl (Kapel-in-t-Zand), sjnabel (Vaals), sjnavel (Doenrade, ... ), sjnavəl (Simpelveld, ... ), sjnāāvəl (Nieuwenhagen), sjna’bel (Bleijerheide, ... ), sjnààvel (Susteren), sjnààvəl (Heerlen), sjnáável (Swalmen), sjnáávəl (Amstenrade, ... ), sjnäovel (Gronsveld), snaavel (Sevenum, ... ), snaavəl (Itteren, ... ), snaovel (Hoeselt), snavel (Beesel, ... ), snaver (Meijel), snavəl (Maastricht, ... ), snāāvəl (Maastricht), snāvəl (Meeuwen), snoavel (Genk), snáável (Venlo), snáávöl (Stevensweert), šnaavəl (Roermond), šnā.vəl (Eys, ... ), andere vogels hebben een "bek  sjnäovel (Gronsveld), dim. snevelkke; minder gebr. dan bek  snavel (Maastricht), naast sneb  snōͅ.vəl (Borgloon), snuit: ideosyncr.  sjnavel (Susteren) III-3-2, III-4-1, III-4-2
snaveltje snavel:   snavel(ke) (Maasbree), snavelke (Doenrade) III-4-1
sne(d)e snijkant:   sne(d)e (Lommel), snej (Milsbeek), snę̄ (Maasbree), snę̄j (As, ... ) II-10
sneaken sluipen:   sniĕke (Sevenum), sniëke (Sevenum) III-1-2
sneb handvat van de zicht:   snɛp (Arcen), koe met witte vlek of streep op het voorhoofd:   snɛp (Ell), šnɛp (Ulestraten), lange neus:   snöp (Borgloon), neus (spotnamen):   snɛp (Jeuk), snavel:   snèp (Gennep), snéb (Gennep, ... ), naast snavel  snɛp (Borgloon), sneb:   snau̯p (Eisden), snep (Hoeselt, ... ), snøp (Opheers, ... ), snēp (Hasselt), snęp (Lanklaar, ... ), snɛp (Baarlo, ... ), šnɛp (Baarlo, ... ) I-11, I-4, III-1-1, III-4-1
snebbelen konkelfoezen (wbd): vgl. WNT: snabbelen (I), een frequentativum van snabben. Daarnaast snabberen en snebberen. Gewestelijk in Z.-Ndl.  sjnebbele (Nieuwstadt) III-3-1
snebben snauwen, grauwen:   snebbe (Venray), snebje? (Linne) III-1-4
snebberen kletsen: Van Dale: snebberen, ben. van het geluid dat eenden maken bij het slobberen van kroos.  snebbere (Eigenbilzen) III-3-1