e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
soepogen tranende ogen:   soepaoge (Echt/Gebroek), soepauge (Tegelen, ... ), soepoeëge (Venray), soepoge (Horst), soepooge (Heerlen, ... ), soopōēge (Sevenum), sopooge (Heerlen), soͅpoͅugə (Maaseik), supoege (Heerlen), Als er vuil uitkomt.  soepauge (Panningen), Dikke rode (ontstoken) ogen.  sopougə (Tongeren) III-1-1
soeppot soepketel, waterketel:   soep-pot (Oirlo), soeppot (Milsbeek, ... ), man. met hengsel  sōͅppōͅt (Boekt/Heikant), soepterrine:   su̞poͅt (Paal) III-2-1
soeptelder bord:   soeptelder (Heerlen) III-2-1
soepteller bord:   soptɛlər (Opglabbeek) III-2-1
soepterrine etensketeltje:   soptrien (Sittard), soepterrine:   soepterrien (Echt/Gebroek, ... ), soepterrine (Venlo), soepterrīē.n (Panningen), soeptrie-en (Herten (bij Roermond)), soeptrie-n (Nunhem, ... ), soeptrien (Baarlo, ... ), soeptriēn (Heythuysen), soeptrīēn (Haelen, ... ), soeptrĭĕn (Tegelen), sopt(e)rīēn (Puth), sopteerine (Oost-Maarland), sopterrien (Geulle, ... ), sopterrine (Gronsveld), sopterrīēn (Klimmen), soptri-jn (Bree), soptrien (Buchten, ... ), soptrin (Diepenbeek), soptrine (Kerensheide), soptriên (Kinrooi), soptrīēn (Urmond, ... ), soptrīn (Kinrooi), soptəren (Kanne), sou̯ptrirīn (Gelinden, ... ), sōͅptrin (Overpelt), sŏĕpterĭĕn (Echt/Gebroek), sŏĕptrie:n (Roermond), soͅpt(ə)ren (Kwaadmechelen), soͅpt(ə)rin (Peer), soͅptaren (Sint-Truiden), soͅpteͅren (Beringen, ... ), soͅptren (Beverlo, ... ), soͅptrenə (Kermt, ... ), soͅptrējn (Bree), soͅptrēͅi̯n (Rotem), soͅptreͅn (Hoeselt), soͅptrin (Altweert, ... ), soͅptrīn (Ketsingen), soͅptəren (Beverlo, ... ), soͅptəren(ə) (Hasselt), soͅptərin (Smeermaas), soͅptɛrin (Beringen), soͅptɛ⁄rin (Tongeren), suptren (Gelieren/Bret), suptrin (Achel, ... ), sūptrin (Lommel), sòpterrien (Maastricht), sóptérrin (Zonhoven), ⁄sōͅptēͅrèn (Boekt/Heikant), een diepe schaal waarin men de soep opdient  soptri-jn (As, ... ), gesloten pot waarmee de soep op tafel gebracht wordt  soͅptərin (Opheers), is lang  soeptrīēn (Vlodrop), letterlijk overgenomen  soeptrie:n (Maasniel), nasaleringsteken op de n  soepterrien~g (Heerlen), slordige vrouw  soptrien (Sittard), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  soptrin (Beverlo), soptterrin (Beverlo), v.  soͅptren (Hasselt), soͅptrin (Opglabbeek), soͅptəreͅn (Hasselt), Verklw. soeptrienke  soeptrien (Venlo), vr.  soͅptrējn (Lanklaar), soͅptrīn (Hoeselt), soͅptəren (Bocholt), vr. mv. s#ptren\\  soͅptren (Borgloon), vr. mv. ~\\  soͅptəren (Wellen), vr. nu  soͅptren (Borgloon), zeer zelden  soptrīn (Tongeren), zie tekening  sopterien (Ospel) III-2-1
soeptrien slons (slodder?):   soeptrien (Blitterswijck, ... ), Waat ein soptrien  soptrien (Echt/Gebroek) III-1-4
soepvlees soepvlees:   soepvlees (Gennep, ... ), soepvleesj (Oirsbeek, ... ), soepvleis (Blerick, ... ), soepvleisch (Venlo, ... ), soepvleisj (Meijel, ... ), soepvlēs (Hamont), sopvlees (Bilzen), sopvleesch (Montfort), sopvleis (Ell, ... ), sopvleisch (Montfort, ... ), sopvleisj (Schinnen, ... ), sopvleīs (Tungelroy), sopvlies (Zonhoven), sopvlieës (Eksel), sopvlijs (Ell), sopvléés (Vlijtingen), soupvlees (Hoensbroek), sōēpvleis (Venlo), sŏĕpvlees (Gennep), sŏĕpvleesj (Heerlen), sŏĕpvleis (Asselt, ... ), soͅp˃vlīəs (Kwaadmechelen), sòpvleesj (Doenrade), sòpvleis (Maastricht), sòpvleisch (Buchten), sòpvleisj (Guttecoven), sòpvlejs (Opglabbeek), sòpvlēēsj (Brunssum), sòpvlèis (Tongeren), sòpvlèjs (As, ... ), sòpvlèjsj (Susteren), sòpvléjs (Meeuwen), sôpvleisj (Guttecoven), söpvleis (Pey), soepvlees  søp˃vlēͅi̯s (Meeuwen) III-2-3
soepzeef roerzeef:   soep-zeef (Brunssum), soepzeef (Herten (bij Roermond)), soͅpzēf (Lanklaar, ... ), soͅpzɛif (Borgloon), soͅpzɛi̯f (Wellen) III-2-1
soes halve stuiver: Opm. is verouderde benaming.  ein zoes (Boeket/Heisterstraat), Van Dale: sou (<Fr.), stuiver.  ein zoes (Tungelroy), soes (Weert), sōēs (Tungelroy), zoes (Ell), oude vrouw: mar.: van "soezen"?  zoès (Venlo), roomhorentje: ps. invuller twijfelt over het antwoord!  sus (Lanklaar), stuiver:   zoes (Leuken) III-2-2, III-2-3, III-3-1
soets boomstronk:   suts (Neerpelt, ... ), suuts (Opglabbeek), sūəts (Opitter), geknotte wilg:   chouts (Rotem, ... ), ne soets (Niel-bij-As), oͅng souts (Rotem), sjoets (Neeritter, ... ), sjoeëts (Stokkem), sjy(3)̄ts (Stokkem, ... ), soats (Maaseik, ... ), soe-ets (Nederweert), soeets (Opoeteren), soets (Bocholt, ... ), soeëts (Genk, ... ), soeəts (Opoeteren), soe⁄ts (Weert), soêts (Altweert, ... ), suits (Maaseik, ... ), suts (Hamont, ... ), suuts (Ellikom, ... ), sūts (Leut, ... ), sūtz (Neerglabbeek, ... ), sy(3)̄ts (Stokkem, ... ), sy(3)̄əts (Opglabbeek, ... ), sôêts (Bocholt, ... ), sûts (As, ... ), šūts (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), ən sy(3)̄ts (Meeuwen), ∂n∂ su:ts (Rotem), < souche  sū.ts (Meeswijk), (voor knotwilg).  soets (Ophoven), -  sjoets (Thorn), ps. boven de s staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken!  soets(e) (Thorn), ps. niet omgespeld; ü is geen fringsteken! Zo wordt het ook wel genoemd (= afgeknotte wilg).  süts (Lanklaar), stam van de knotwilg:   schjoets (Hushoven, ... ), soe-ets (Nederweert), soets (Eksel, ... ), soets(e) (Stramproy), soe⁄ts (Weert), sōēts (Stramproy), eigen fon. aanduidingen langger. oe  soets (Ell), WBD/WLD  soets (Ophoven), WBD/WLD ó even gesloten als oo  sówts (As), WLD ook van andere bomen o.a. eik)  sōēts (Tungelroy), stronk van de knotwilg:   soe-ets (Nederweert), waar dikwijls vogels wonen  sóuts (Maaseik), stronk, boomstronk:   suts (Lozen, ... ), sȳts (Opglabbeek), sōu̯ts (Bree), sūts (Weert), sūǝts (Opitter) I-8, III-4-3