e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
sprinkhannek sprinkhaan:   sprinkhánnek (Castenray, ... ) III-4-2
sprint wedstrijdduif: janssen-arendonk: (Janssen-Arendonk).  sprint (Klimmen) III-3-2
sprintel nijdnagel:   ’spre.ntəl (Gennep) III-1-2
sprinten vlug lopen:   sprentə (Gingelom, ... ), sprinte (Blerick) III-1-2
sprinter duif die normaal op korteafstandsvluchten vliegt: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  sprinter (Wanssum) III-3-2
sprintnagel nijdnagel:   sprintnāgel (Heijen) III-1-2
sprintselen knappen:   ⁄t sprintselt (Jeuk), spatten:   sprintselt (Jeuk) III-4-4
sprintvluchtje korteafstandsvlucht: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  sprintvluchtje (Wanssum) III-3-2
sprits appelmoes: het dun van appelmoes  sprits (Hasselt), brandewijn:   špri.ts (Eys), koekje:   sjprits (Baarlo, ... ), Syst. WBD  spriets (Velden), sprits (Oirlo), krakeling:   sprits (Oost-Maarland) III-2-3
spritsen de was invochten:   sjprietse (Kerkrade), gier uitrijden:   špritsǝ (Bleijerheide), motregenen, licht regenen:   sjprietse (Vaals), spatten:   špritsǝ (Gulpen, ... ), spetteren:   chprietze (Vijlen), sjprietse (Kerkrade), sjprietsj (Simpelveld), špri.tsə (Eys), de boter spat dan  spritsjən (Urmond) I-1, II-9, III-2-1, III-2-3, III-4-4