e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
vijsbank werkbank:   vē̜s˱baŋk (Loksbergen) II-11
vijsbankscheer stokschaar, bankschaar:   vē̜s˱baŋksxē̜r (Loksbergen) II-11
vijsboor houtspiraalboor:   vē̜s˱bǫwǝr (Tessenderlo), slangboor:   vē̜s˱bǫwǝr (Tessenderlo) II-12
vijsschroeven kalkoenen, krammen:   vē̜ssxruvǝ (Kermt) II-11
vijver drinkkuil in de wei:   vīvǝr (Linne), gracht:   vīēver (Klimmen), kanaal:   viever (Eygelshoven), plas of meertje midden in de hei:   vivǝr (Hoensbroek), vijver:   enne vīēver (Oirlo), ingə vievər (Simpelveld), inne viever (Heerlen), viever (Beek, ... ), vievər (Doenrade, ... ), vijver (Heer, ... ), vijvər (Maastricht, ... ), viver (Neeroeteren), vivër (Ophoven), vivǝr (Schinnen, ... ), viêver (Boekend, ... ), viëver (Pey, ... ), vīēver (Klimmen, ... ), vīēvər (Amstenrade, ... ), vĭĕvər (Meeuwen, ... ), vyvər (Maastricht), véjvər (Maastricht, ... ), vééjvər (Meijel), víever (Merkelbeek), víéver (Venlo), vē̜i̯vǝr (Gennep, ... ), vē̜ǝvǝr (Loksbergen), vęi̯vǝr (Beringen, ... ), vęvǝr (Tessenderlo), vīvǝr (Afferden, ... ), (gegraven).  vievər (Opglabbeek), vīēvör (Stevensweert), vīēvər (Heythuysen), (ie klank is kort).  viever (Stein), (in een tuin).  viever (Oirsbeek), (kleiner)  vēͅvər (Kwaadmechelen), (niet communicerend met ander water).  vīēvər (Heel), gegraven.  viever (Thorn), viever wordt meer en meer vijver.  viever (Maastricht), was: weyer.  vijver (Caberg), vijver, molenvijver:   vivǝr (As), vęǝvǝr (Groot-Gelmen, ... ) I-8, II-3, II-4, III-3-1, III-4-4
vijvertje vijver:   ei vierverke (Lutterade), vieverke (Kunrade, ... ), vievertje (Stein), vrïverke (Weert), vîevərkə (Venlo) III-4-4
vijzelen optempelen:   vijzelen (Voerendaal), ringen, randen verwijderen van peulvruchten:   vēͅ.zələ (Meeuwen) I-7, II-3
vijzen draden of randen van peulvruchten:   vēͅ.zə (Opoeteren), vēͅsə (Opglabbeek), vēͅzə (As, ... ), vōͅzə (Rotem), vɛ̄zə (Gruitrode), kalkoenen, krammen:   vasǝ (Kerkom), vájze (Paal), vē̜.zǝ (Kerkhoven, ... ), vē̜zǝ (Halen, ... ), vē̜zǝn (Oostham), vęjzǝ (Berverlo, ... ), vęjzǝn (Eksel, ... ), vę̄jzǝ (Berbroek), vɛjze (Lummen), vɛ̄ ̝zǝ (Zelem), ringen, randen verwijderen van peulvruchten:   vēͅzə (Bree, ... ), vèze (As, ... ), vø͂ͅzə (Rotem), vɛi̯sə (Opglabbeek), vɛ̄zə (Gruitrode), schroeven:   vē̜zǝ (Berverlo, ... ) I-7, II-11, II-12
vijzendraad schroefdraad:   vē̜zǝdrǭt (Tessenderlo) II-12
vil akkersleep, weidesleep:   vel (Baexem, ... ), velj (Jabeek), vil (Gulpen, ... ), vęl (Gronsveld, ... ), v˙el (Cadier, ... ), kettingeg, weide-eg:   [vil] (Nuth), snijwonde: WNT: villen (I), afl. Vil: snee, jaap.  ein vil (Schimmert), vil (Thorn, ... ) I-2, III-1-2