32795 |
met de eeg andersom [eggen] |
bot eggen:
met ˲dǝ ē̜x˱ aŋǝs˱om (L330p Herten)
I-2
|
|
32795 |
met de eeg bot derop |
bot eggen:
męt ˲d ēx˱ bǫt ˲dǝrǫp (L312p Neerpelt)
I-2
|
|
20277 |
met de eierschoot gaan |
op kraambezoek gaan:
Als iemand een kindje had gekregen, kwamen de vrouwen uit de buurt en van de familie op kraamvisite. ze brachte dan allemaal wat mee
met d’n ei-jerschoeët gaon (L288p Nederweert, ...
L288a Ospel),
Als iemand een kindje had gekregen, kwamen de vrouwen uit de buurt en van de familie op kraamvisite. ze brachte dan allemaal wat mee, meestal koffie, eieren, suiker en peperkoek (peperkoek als middel tegen hardlijvigheid gevolg van kraamkoorts). Ze hadden dat opgeborgen in de schoot van hun schurten
met d’n ei-jerschoeët gaon (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L289p Weert),
op kraamvisite gaan:
eiersjoee[t} (L318b Tungelroy),
met de eijerschoeet goan (L289p Weert),
met den eijersjoeet gaon (L320a Ell),
Ze brachten dan allemaal wat mee meestal koffie, eieren, suiker en peperkoek (peperkoek als middel tegen hardlijvigheid gevolg van kraamkoorts). Ze hadden dat opgeborgen in de schoot van hun schorten. Ze werden getracteerd op lommerte, een soort grote kadetjes. Was er nog wat over dan kreeg iedereen nog wat mee naar huis. Later bracht men etenswaar mee in een botermandje, daaruit ontstond de uitdrukking met dn krómmen êrrem gaon. Het botermandje werd nl. met een kromme arm (het hengsel in de elleboog) gedragen.
met d`n ei-jerschoeët gaon (L289p Weert)
III-2-2, III-3-2
|
|
31965 |
met de engelse schroevendraaier houwen |
een schroef in het hout slaan:
męt ˲dǝn ęŋǝlsǝ šrūvǝndrē̜ǝr (h)ōǝ (Q083p Bilzen)
II-12
|
|
34006 |
met de enkele lijn varen |
het paard met een enkele lijn leiden:
męt˱ dǝ ęŋkǝl līn vārǝ (Q020p Sittard)
I-10
|
|
21138 |
met de fiets varen |
fietsen:
met de fits voaren (Q086p Eigenbilzen)
III-3-1
|
|
34356 |
met de fles optrekken |
opleppen:
met dǝ flęs ǫptrękǝ (L360p Bree),
met dǝ flɛs optrɛkǝ (Q197p Noorbeek)
I-12
|
|
19026 |
met de force (fr.) |
geforceerd:
mêt de fors (Q193p Gronsveld)
III-1-4
|
|
25598 |
met de forket inprikken |
aanbrengen van gaatjes in het deegbrood:
met dǝ foršɛt enprekǝ (Q019p Beek)
II-1
|
|
22361 |
met de franken spelen |
knikkeren:
spelen mit de frenk (L354p Wijchmaal),
spelen mit de vrenk (L353p Eksel)
III-3-2
|
|