e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
met de hand over de huid strijken controleren: (en constateerde aldus of de haren voldoende waren losgeweekt)  men streek met de hand over de huid (Tegelen) II-1
met de hand werken van boven naar beneden kool delven:   met dǝ haŋk werkǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5
met de handen deropslaan bloed roeren:   mɛt dǝ han dǝrǫp slūn (Maaseik) II-1
met de handen proberen de haren uit tre trekken controleren:   met dǝ hānt probīrǝ dǝ hø̜̄r yt tǝ trękǝ (Ottersum) II-1
met de handen spelen doelloos friemelen:   met de hand speule (Blerick), mèt də han speulə (Maastricht), spieele mīt de heng (Eys) III-1-2
met de handen vallen? joelen: ps. het eerste woord is niet goed leesbaar!  vult mit de henge (Stein) III-3-1
met de handen verkopen bij handslag verkopen:   mit de hante verkope (Waubach) III-3-1
met de handen voelen recht vooruitstoten met de armen:   móst mèt m`n hènj veule (Elsloo) III-1-2
met de handen wregelen doelloos friemelen:   met de hân vrēgĕle (Hoeselt) III-1-2
met de handkar eraan gaan masturberen:   mit de hààndkar deran gaon (Afferden, ... ) III-2-2