21431 |
met de kramerskar rondtrekken |
leuren:
mit de krĕĕmersker rondj trĕkke (L322a Nunhem)
III-3-1
|
|
34344 |
met de kriem na de beer |
de zeug naar de beer brengen:
met tǝ krēm nē̜ dǝ bīr (L330p Herten)
I-12
|
|
20277 |
met de kromme arm gaan |
op kraambezoek gaan:
met de krómmen êrrem gaon (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
op kraamvisite gaan:
met de krommen arm gaan (L360p Bree, ...
L364p Meeuwen),
met de krommen errem goan (L289p Weert),
mit de kromme erm goan (L428p Born),
buurvrouwen kwamen op visite en brachten een peperkoek, een pond koffie, een kilo klontjes mee
met de krommen erm (L282p Achel),
d.w.z. men droeg een korf(je) of mand(je) aan de elleboorg met een krentenmik of/en een fles kloare of een pèperkook.
möt de kròmmen erm (L360p Bree),
De bezoekster bracht eieren (zie ook: ei-jerschoeët) mee in een botermandje dat ze met een kromme arm droe; het hengsel rustte in de elleboog.
met de krómmen êrrem gaon (L289p Weert)
III-2-2, III-3-2
|
|
20312 |
met de kruiwagel varen |
geslachtsgemeenschap hebben:
Schertsend.
met de krauwwaogel vaore (Q083p Bilzen)
III-2-2
|
|
26082 |
met de kruiwagen varen |
kruien:
met de kruiwagen varen (L320p Hunsel)
I-13
|
|
22361 |
met de kulsen doen |
knikkeren:
(= knikkeren).
mit de kölse doon (L323p Buggenum)
III-3-2
|
|
22361 |
met de kulsen spelen |
knikkeren:
met də køͅlsə sjpēlə (L333p Asenray/Maalbroek, ...
L325p Horn),
met ə køͅlsə spēlə (L377p Maasbracht)
III-3-2
|
|
23625 |
met de kwakkebred rondgaan |
collecteren:
kwáíkəbèt rondgoin (P047p Loksbergen)
III-3-3
|
|
23602 |
met de kwaspel rondgaan |
sprenkelen met de wijwaterkwast:
met de kwaspel rontgoan (Q077p Hoeselt)
III-3-3
|
|
23602 |
met de kwast |
sprenkelen met de wijwaterkwast:
met de kwast (L320b Kelpen)
III-3-3
|
|