e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
nutterik nietsnut:   nutterik (Born), nutterrik (Posterholt), nuttərik (Montfort), onkuisaard:   nötterik (Weert), nøtərek (Lommel), schurk, smeerlap:   nötterik (Tungelroy, ... ), nötərik (Kelpen), slecht mens, slechte kerel:   nötterik (Weert), smeerpoes:   nuttərik (Lommel), nötterik (Valkenburg) III-1-4, III-3-3
nuttig benauwd en vochtig weer:   nottig (Merkelbeek) III-4-4
nuttigheid huisvuil:   nöttigheid (Weert), onkuisheid:   nuttigheid (Melick), nöttigheid (Klimmen), onzedigheid:   nuttighèèd (Gulpen), vuil in sloten:   nuttīgheīd (Meijel) III-2-1, III-3-3, III-4-4
nutz- (d.)/notslaag bouwvoor:   notslǭx (Mechelen) I-1
nutzak haan zonder staart:   nøtsak (Lommel), onkuisaard:   nøtsak (Lommel), smeerpoes:   nutsàk (Lommel) I-12, III-1-4, III-3-3
nutzakkerij onkuisheid:   nøtsa?əreͅj (Lommel), onzedigheid:   nøtsa?əreͅj (Lommel) III-3-3
nutzen (du.) helpen:   nótse (Sittard), inkomsten:   de notse (Klimmen) III-1-4, III-3-1
nutzniessung (du.) vruchtgebruik:   notzneesseng (Eupen) III-3-1
nuuk, nuuk roepwoord voor de geit:   nyk, nyk (Nieuwenhagen) I-12
nuukje lam:   nykšǝ (Kerkrade), roepwoord voor de geit:   nykskǝ (Waubach), roepwoord voor de jonge geit:   nykskǝ (Nieuwenhagen, ... ) I-12