e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
paaltjes zetten processiepaaltjes in de grond slaan:   poalchere zette (Eys), poalkes zette (Houthalen, ... ), poälkes zette (Voerendaal), pōālkes zette (Schimmert), puilkes zitte (Montfort), päölkes zette (Geistingen, ... ), päölkes zitte (Baarlo, ... ), päölkes zètte (Valkenburg), päöltjes zette (Siebengewald), pölkes zette (Sevenum), pölkes zetten (Eksel), pölkes zitte (Gulpen), pölkəs zetə (Maastricht), pöälchere zetse (Bocholtz), pöälkes zette (Baarlo, ... ), pøͅlkəs zetə (Meijel) III-3-3
paalvoor akkergrens, grensvoor:   pōl[voor] (Munsterbilzen, ... ), pǭ.l[voor] (Zutendaal), pǭl[voor] (Kinrooi), p˙ōl[voor] (Genk) I-8
paam bovensluiting van de houten gierton:   pu ̞ǫm (Hopmaal), tap van de houten gierton:   pu ̞om (Hopmaal  [(zonder hefboom)]  ) I-1
paamgat tap van de houten gierton:   pōmgǭǝ.t (Broekom) I-1
paan baalschort: WNT: paan (II), doek of lap van wollen, katoenen of linnen stof, waarmee de negers in Afrika die niet geheel naakt gaan het lichaam omgeven, van het middel tot aan de knieën of iets lager.  pān (Ophoven), bovensluiting van de houten gierton:   pō ̝ǫn (Gutschoven), pǫ ̞u̯n (Piringen), sluitklep: WNT: paan (I), zekere harige stof voor kleederen, fluweel [vgl. Van Dale: (II) paan, pane (<Fr.)]; paan (II), doek of lap van wollen, katoenen of linnen stof, waarmede de negers in Afrika die niet geheel naakt gaan het lichaam omgeven, van het middel tot aan de knieën of iets lager [vgl. Van Dale: (I) paan (<Port. <Lat.)].  pan (Haelen, ... ) I-1, III-1-3
paanboks klepbroek:   panbooks (Neeritter) III-1-3
paap katholiek:   ne paap (Overpelt), paap (Mechelen-aan-de-Maas), paëp (Wijer), pāp (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), menneke, binnenste deel van het hok:   pā.p (Eksel), middelste kegel:   de paap (Lommel, ... ), de poap (Lommel), paap (Schimmert), paardebloem:   paap (Echt/Gebroek), pāp (Peij, ... ), -  pa:p (Pey), paap (Echt/Gebroek, ... ), kort  paap (Stevensweert), paardebloem  paap (Echt/Gebroek), pape (Stevensweert), pape staeke va¨o¨r de knien; papesteel; ein ke`tting van papesteel  paap (Echt/Gebroek), wereldgeestelijke:   paape (Weert) I-4, I-5, III-3-2, III-3-3, III-4-3
paapje paapje:   paapje (Valkenburg, ... ), papkə (Maaseik), pāpjə (Meijel), pāpkə (Kaulille, ... ), vdBerg; omgesp.  pāpjə (Sint-Truiden) III-4-1
paapmuts monnikskap: WLD  paap-mûts (Schimmert) III-4-3
paapsen ongedierte, algemeen:   poapsen (Genk) III-4-2