e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
p.v.c.-buis pijp, buis:   pēvēsēbȳs (Nieuwenhagen, ... ) II-11
pa grootvader:   ba (Val-Meer), baa (Sittard), de pa (Borlo), paa (Vechmaal), kindertaal  paa (Val-Meer), meestal gebruikt  pa (Hoepertingen), platte uitdrukking  baa (Amby), vader:   ba (Gronsveld), baa (Amby, ... ), bā (Munstergeleen, ... ), pa (Amby, ... ), paa (Amby, ... ), pā (Bingelrade, ... ), (Mheer), pàà (Lommel), ba en mem zijn meer depressiatief; dne ba is ene zaatlap"; mar.: er wordt waarschijnlijk een vorm in de betekenis van "depreciatie"("depreciëren") (cf. VD) bedoeld; cf. Schuermans s.v. "ba of baa"; "geldt in Limb. bij de volksklas voor vader evenals mem voor moeder. Ba van abba, en mem van mamma  ba (Meerssen), ba of baa (boa) geldt in Limburg bij volksklas voor vader  bā (s-Gravenvoeren, ... ), betere stand  pa (Vijlen), burgerlijk Maastrichts  pā (Maastricht), de "deftige"of die daar voor door willen gaan zeggen: -  pa (Venlo), erg plat  bā (Nuth/Aalbeek), gemeenzaam  baa (Heerlen), geringschattend  baa (Hulsberg), gewone volk  pa (Meerssen), in de lagere bevolkingsklasse; aangesproken door doe(e beschaafd milieu door geer  ba (Amstenrade), Indien men er met anderen over spreekt ba, peer of ouwe, meestal dan mnen ouwe, maar men spreekt hem aan met pa, soms papa  ba (Margraten), pa (Margraten), kinderen  pā (Stein), lang geleden  bā (Nuth/Aalbeek), later: -  pa (Venlo), mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening; benaming werd vroeger bij de boeren gebruikt  ba (Valkenburg), minachtend  baa (Houthem), onder mensen ook: -  baa (Mheer), schertsend  bā (Schinnen), verouderde en ruwere vorm van pa  ba (Uikhoven), vgl. de opgave "auba"(trefwoord "opa") bij vraag 014  ba (Valkenburg), vooral, aanspreekvorm  pàa (Tongeren), vroeger  ba (Hoensbroek), baa (Berg-en-Terblijt), bā (Geulle), vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, nu wordt pepa veel gebruikt evenals pa  pā (Maastricht) III-2-2
paadje boezem:   paedje (Reuver), grensstrook langs een akker:   pø̜̄i̯kǝ (Overpelt), haarscheiding:   a pèèke inne hoar (Hechtel), pèdje (?) (Meijel), i.e. het paadje.  t peeken (Eksel), mestgang:   pi̯ękǝ (Zolder), molenweg:   pę̄tjǝ (Herten), smalle weg, pad:   paadje (Rotem), pajkǝn (Achel), patǝkǝ (Koersel), pejǝnkǝ (Montenaken), peǝtjǝ (Neeroeteren), pijtjǝ (Wintershoven), pijǝkǝ (Heusden, ... ), piǝkǝ (Zolder), pøjkǝ (Neerpelt), pø̄jkǝ (Achel), pø̜̄ǝtjǝ (Millen), pø̜jkǝn (Achel), pø̜u̯kǝ (Overpelt), pājkǝ (Heusden), pēkǝ (Achel, ... ), pēnkǝ (Waasmont), pētjǝ (Genk, ... ), pētšǝ (Heer, ... ), pē̜jtjǝ (Bocholt, ... ), pē̜kǝ (Kuringen, ... ), pē̜nkǝ (Landen, ... ), pē̜tjǝ (Bree, ... ), pē̜tšǝ (Genk, ... ), pęjkǝ (Kuringen, ... ), pęjkǝn (Hechtel, ... ), pęjnkǝ (Waasmont), pęjtjǝ (Genk, ... ), pęjǝ (Kerkhoven), pęjǝkǝ (Zolder), pękǝ (Hechtel, ... ), pętjǝ (Bingelrade, ... ), pętšǝ (As, ... ), pętǝkǝ (Beringen, ... ), pęǝkǝ (Neerpelt), pęǝtjǝ (Gruitrode, ... ), pǭjkǝ (Griendtsveen), pɛtjǝ (Afferden, ... ), pɛtšǝ (Waltwilder), veldweg:   pājkǝ (Heusden), pēǝtjǝ (Hoensbroek), pē̜tjǝ (Waubach), pęjkǝ (Neerpelt), pǭjkǝ (Lummen), weg over het erf:   patǝkǝ (Berverlo), pē̜tjǝ (Bree), pɛkǝ (Meldert) I-6, I-8, II-3, III-1-1
paadjes maken door een staand gewas lopen: (door kinderen)  paedjes maken (Oirlo) III-1-2
paai betaling:   paai (Ittervoort, ... ), pej (Posterholt), pèj (Heel, ... ), grote knikker:   paj (Riemst, ... ), (Zussen)  paije (Zussen), , /  paai (Riemst), paille (Zussen), pajje (Zussen), huismus, mus: FSA; Eickmans, uit Maleis pay, vader, oude man, onelegante vogel  pai (Venlo), vgl huispaai  paj (Venlo), restant vogels:   pai (Venlo), slag:   paai (Zichen-Zussen-Bolder), paj (Klimmen, ... ), pej (Gronsveld), pàj (Valkenburg), vader: = paatje, papaatje  paaje (Hasselt) III-1-2, III-2-2, III-3-1, III-3-2, III-4-1
paaien een pak slaag geven:   pajje (Klimmen), pejje (Gronsveld), paaien:   paaije (Amby), paaje (Herten (bij Roermond)), Bree Wb.  pejje (Bree), Endepols  paoje (Heer, ... ), WLD  paaie (Steyl), paaien (Kelpen), paajə (Guttecoven, ... ), pāāiə (Oirsbeek), pāājə (Venlo), vleien:   eemus paaie (Venlo), paaje (Roermond) III-1-2, III-3-1, III-4-2
paal aanbinder:   pǭl (Haler, ... ), akker:   powǝl (Montenaken), balk van de ijzeren licht:   puǝl (Heks), grenssteen, grenspaal:   pōl (Genk, ... ), pǭl (Brunssum, ... ), (mv)  pø̜̄l (Buchten, ... ), pǭlǝ (Gruitrode), pǭlǝn (Linkhout), handschieter:   pōǝl (Stokrooie), houten hamer waarmee men het slachtvee verdooft:   pǭl (Leunen), knuppel, knots:   pwjol (Millen), (dik)  pwoil (Alt-Hoeselt), kruk, aardappelpoter:   pǭl (Panningen, ... ), ovenpaal:   pǭl (Neerpelt), pǭǝl (Nieuwenhagen), paal van de weideafrastering:   pu̯oi̯l (Tongeren), pu̯oǝl (Val-Meer), pōǝl (Borgloon), pǭl (Afferden, ... ), pǭu̯ǝl (Koersel), pǭǝl (Mheer), putgalg:   pāl (Achel), pōəl (Wellen), puəl (Kaulille), staak van het touwslagerswiel:   pōl (Loksbergen), staander:   pǭl (Maasbree, ... ), steunpaal voor opgeslagen hoogkar:   pǫǝl (Achel), pǭl (Maaseik, ... ), tuierpaal:   pu̯ou̯l (Waltwilder), pōl (Genk, ... ), pǫl (Vaals), pǫǝl (Neerharen), pǭl (Blerick, ... ), vertikale paal in een poort:   puǝl (Linkhout), pǭl (Geleen, ... ), vregelpaal:   paal (Maasmechelen), pu̯ǫl (Hoeselt) I-11, I-13, I-3, I-5, I-6, I-7, I-8, II-1, II-3, II-7, II-9, III-1-2
paal met getuigen grenssteen, grenspaal:   pǭl męt ˲gǝtȳgǝ (Kinrooi) I-8
paalbal balspel: Ss. sub paal.  poa.lba.l (Hasselt) III-3-2
paaldrijver tuierhamer:   pǭldrīvǝr (Hushoven) I-11