e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
patjakker galgenaas: Van Dale: patjakker, liederlijke vent, gemene kerel, smeerlap, deugniet, fielt. Hiernaast het neol. patjepeeër, poen, parvenu, patserig figuur; proleet.  patjakker (Ell) III-3-1
patje (<fr.) bandje om de kraag vast te zetten:   pàtsjə (Bilzen), bandje over de mouw aan de onderkant: cfr. WNT: pat (I) [van fr. patte], bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.  patje (Venlo), patškə (Lanaken), pätje (Born) III-1-3
patriarch patriarch:   `ne patriarch (Klimmen), ne pátriárch (Tongeren), paatriark (Geleen), paterjark (Montfort), patrejark (Lommel, ... ), patrĕjark (Opoeteren), patriarch (Baarlo, ... ), patriark (Achel, ... ), patriejarch (Valkenburg), patriejark (Ell), patrierk (Eigenbilzen), patrijarch (Schinnen), patrəjark (Loksbergen), patterjark (Stokkem), ənə patriarəX (Montzen) III-3-3
patrijs patrijs:   pa.tries (Gennep, ... ), patrais (Borgloon), patrāēs (Beringen, ... ), patrēīs (Borgloon, ... ), patreͅi̯s (Lommel), patries (Buchten, ... ), patriez (As), patriĕs (Rekem), patrijĕs (Maaseik), patrijs (Diepenbeek, ... ), patrīēs (Blitterswijck, ... ), patrījs (Oostham), patrèjs (Heusden), patrìĕz (Bree), pattrīē.s (Waubach), pattrīēs (Eygelshoven), petraajs (Bilzen), petrāīs (Bilzen), petrēīzz (Genk), petrie-ies (Gennep), petrie.s (Gennep, ... ), petrie:s (Herten (bij Roermond)), petries (Altweert, ... ), petrieës (Heerlen), petriēs (Castenray, ... ), petrijs (Eksel, ... ), petriès (Venlo), petriês (Tungelroy), petrīē:s (Panningen, ... ), petrīēs (Boukoul, ... ), petrys (Gronsveld), petrêəs (Beverlo), pëtrais (Tongeren), pətr(ei)is (Gutshoven), pətrais (Tongeren), pətrei̯s (Maaseik), pətrēis (Maastricht), pətrēs (Hasselt), pətrēš (Meijel), pətrēͅas (Loksbergen), pətrii̯s (Achel), pətrijs (Eigenbilzen), pətris (Kaulille, ... ), pətriz (Opglabbeek), pətrīēs (Brunssum), pətrīs (Beringe, ... ), pətrɛs (Houthalen), pətrɛ̄s (Hasselt), doorgaans Frings, soms eigen spelling  patrijs (Kwaadmechelen), eigen spelling; omgespeld  pətris (Roosteren), Frings  patrais (Borgloon), patrēͅi̯s (Hoeselt), patrɛi̯s (Gelieren/Bret), pətrais (Borgloon), pətrēͅi̯s (Diepenbeek), pətrēͅi̯əs (Beverst), Frings, omgesp.  patreͅi̯s (Lommel), Frings; half lang als lang omgespeld  pətrēiəs (Lanklaar), In heel Limburg komen veldhoen en aptrijs voor.  petreesj (Meijel), IPA, omgesp.  pətris (Rekem), pətrɛ̄s (Beverst), mv.  petrieze (Echt/Gebroek, ... ), perdrix perdrix  pətrɛjs (Zonhoven), vdBerg; omgesp.  patrɛ̄s (Sint-Truiden), pətrēi̯š (Wellen), pətrēͅs (Stokrooie), pətreͅi̯s (Veldwezelt) III-4-1
patrijshaan patrijs: mann.  petrieshaan (Thorn) III-4-1
patrijskoning kwartel: wordt wel eens gezegd  petrieskunning (Venray) III-4-1
patrijspoort cirkelvormig raam:   pǝtrei̯spūǝrt (Rotem) I-6
patrijzenveertje pronkveer op een hoed:   patriezevaerkes (Sittard) III-1-3
patrimonie eigendom: is het hele bezit, heel oud  patermonie (Sevenum) III-3-1
patronen patronen:   patronen (Dilsen), patruǝnǝ (Montzen), pǝtrōnǝ (Milsbeek), pǝtrūnǝn (Diepenbeek), (enk)  patrūn (Heerlerheide), pǝtrawn (Bilzen), pǝtrūǝn (Roggel), teelballen:   petroëne (Klimmen) II-10, III-1-1