e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pruisworm meikever:   proͅwəswørrəm (Heers), proͅwəswøͅrm (Veulen), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  prōəsweui̯rm (Broekom), prōͅswörəm (Vechmaal), prōͅswərm (Heers), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005; "ze onderscheiden molders, pastoors, kapelaans  prōɛswørm (Gelinden) III-4-2
pruits gieter:   preutš (Brunssum), prø&#x0304tš (Bleijerheide, ... ) III-2-1
pruitsen briesen:   prutšǝ (Brunssum), prūtšǝ (Heerlerheide) I-9
prul buik (spotnamen):   prul (Ottersum, ... ), prut (Middelaar), prül (Gennep), iets onbelangrijks, nietigheid:   eine prûl (Bree), enne prul (Oirlo), prel (Jeuk), preul (Epen), prul (Diepenbeek, ... ), prullə (Beesel), prūl (Nieuwenhagen, ... ), prèùl (Heerlen), pröl (Amby, ... ), pröll (Merkelbeek), prölle (Geleen), prööl (Mheer), prøl (Houthalen), prøͅl (Doenrade), prül (Pey), prəl (Loksbergen), ⁄ne pröl (Klimmen), m.  prø̄.l (Eys), ingewanden:   prul (Blitterswijck, ... ), prulle (Ottersum), prullen (Ottersum), Vooral bij dieren.  prul (Wanssum), kind (troetelnaam):   prŭl (Maastricht), mannelijk geslachtsorgaan:   prul (Loksbergen), menstruatie:   prul (Achel), prùl (Sint-Truiden, ... ), ze heeft haar -  pru.l (Zonhoven), onbruikbare voorraad:   prul (Gulpen, ... ), prūl (Nieuwenhagen), pröl (Heerlen, ... ), ongeordende hoeveelheid, chaos:   prø̄l (Hamont, ... ), penis:   preul (Wellen), prul (Afferden, ... ), pröl (Grevenbicht/Papenhoven), Gemeen.  prul (Genk), Onschuldig.  prul (Eksel), Schertsend.  prul (Belfeld, ... ), prutser:   pröl (Merkelbeek), roggemeelpap:   prul (Oost-Maarland), schurk, smeerlap:   prul (Meijel), slechte koningin:   prø̜l (Beek), slechte speler:   prul (Sevenum, ... ), prøͅl (Merkelbeek), snuisterij:   eine prul (Neer), eine prulle (Neer), eine prûl (Bree), prul (Reuver, ... ), pröl (Oirsbeek, ... ), prəl (Jeuk), vod:   prul (Buggenum, ... ), prulle (Blitterswijck), wanprodukt:   prø̜l (Doenrade), zeer kleine aardappelen:   prø̜̄l (Oost-Maarland) III-3-1, I-5, II-6, II-7, III-1-1, III-1-3, III-1-4, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-3-2, III-4-4
prul (zn.) geen ... waard:   eine prul (Maaseik)
prul maken kibbelen:   ze zen wieral ant pruiəl maoken (Hoepertingen) III-3-1
prul uithalen ingewanden verwijderen:   [prul] ythālǝn (Leunen) II-1
prul vertellen kletsen [onnozele praat vertellen]:   hiə vərtelt prøl (Waasmont) III-3-1
prulding snuisterij:   pruldink (Hoensbroek) III-3-1
prullen ingewanden van geslacht vee:   prølǝ (Ottersum), %%enkelvoud%%  prøl (Leunen), kledij, kleren: voor kleren die "niet mooi"betiteld kunnen worden  prulle (Waubach), menstruatie: Ouder.  prulle (Eksel), prutsen:   preule (Jeuk, ... ), preulle (Hoeselt), pruele (Sint-Lambrechts-Herk), prulle (Beverlo, ... ), prullen (Achel, ... ), prullen, ergens mee spelen (Achel), prullɛn (Lommel), pruln (Zonhoven), prölle (Kortessem), prølə (Borgloon, ... ), prø͂ͅlle (Mettekoven), prùlle (Sint-Truiden), prəllen (Groot-Loon, ... ), prələ (Loksbergen), servies:   prøͅlə (Eupen), treuzelen:   hé zit dao te prulle (Eisden), hɛ̄i zet doͅ tə prøllən (Sint-Huibrechts-Lille), pruellen (Halen), uit de hand verkopen: ps. omgespeld volgens Frings.  prələ (Halen) II-1, III-1-3, III-1-4, III-2-1, III-2-2, III-3-1