e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pruttel kliekje:   pruttel (Munstergeleen), leunstoel:   prøtəl (Bleijerheide, ... ), prø̞təl (Lontzen, ... ), prøͅtəl (Eupen, ... ), prøͅtər (Eupen, ... ) III-2-1, III-2-3
pruttelaar brompot:   pretteleer (Borlo), preuteler (Kortessem), preutelier (Kessenich), kniezen:   t is ne prētelèer (Linde), knorrepot:   een preuteleer (Heusden), enne preuteller (Sint-Martens-Voeren), preuteleir (Amby, ... ), preutəlieər (Heers), pruiteleer (Sint-Truiden), prutteleer (Borlo), pruttelêr (Schinveld), prèteleer (Linde), prø:təle:r (Maastricht), wa ne prətteleer (Mielen-boven-Aalst), ənə prø̄təlēͅr (Opgrimbie), [Iemand die] altijd afkeurt en dikwijls hetzelfde zegt.  preteleer (Berbroek), lastig kind:   prīēteléér (As), persoon met een lastig karakter:   `t es nə prətəlijər (Gutshoven), treuzelaar:   prøtəlīr (Halen) III-1-4, III-3-1
pruttelachtig slechtgehumeurd (zijn): ps. deels omgespeld volgens Frings.  prø͂ͅtel}echtig (Buggenum) III-1-4
pruttelen binnensmonds praten: Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.  pruttele (Ell, ... ), pruttələ (Maastricht, ... ), prutələ (Venlo), borrelen (van water):   pruttele (Geulle, ... ), pruttelen (Hoensbroek, ... ), pruttĕle (Hoeselt), pruttulu (Brunssum), pruttələ (Maastricht, ... ), prŭttele (Grevenbicht/Papenhoven), drenzen:   pruttelen (Broeksittard), kniezen:   he is altied aan t prøtələ (Mechelen-aan-de-Maas), he is altijd an t pruttelen (Borlo), hè is altij aant prētelen (Linde), hé is altijd aan t preutelen (Sint-Truiden), preutelen (Lauw, ... ), pruitele (Sint-Truiden), pruttele (Wellen), Jongeren.  preutelen (Leopoldsburg), knorren (wbd): Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.  pruttələ (Maastricht, ... ), mokken:   preutele (Munstergeleen), pruitele (Sint-Truiden), pruütele (Gronsveld), prùttele (Sint-Truiden), mompelen: Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.  prettelen (Borlo), pruttələ (Kapel-in-t-Zand), mopperen:   preutele (Haelen, ... ), preutelen (Ophoven), preutel’n (Diepenbeek), preutələ (Kapel-in-t-Zand, ... ), preutələn (Urmond), prīētele (As), pruttele (Gulpen, ... ), pruütele (Gronsveld), prêûtele (Nunhem), pröttələ (Heerlen), prøͅtələ (Eupen), prətələ (Loksbergen), lèè.stert n؉. ¯ns ènne plaa.ts van a.ltèè.d te pree.tele: Luister (gehoorzaam) nu eens i.p.v. altijd te mopperen  pree.tele (Hasselt), Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.  pruttələ (Kapel-in-t-Zand), mopperen (tegensputteren):   pruttelen (Opgrimbie, ... ), prutsen:   pruttele (Neerpelt), pruttelen (Mechelen-aan-de-Maas), pruttelen:   pruttele (Heerlen, ... ), pruttələ (Maastricht, ... ), stoven:   pruttele (Ell, ... ), treuzelen:   dee jonge kan preutele (Jeuk), diə kan prətələ (Zepperen), zaniken, zeuren: Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.  ə kan prøtələ (Sint-Truiden) III-1-4, III-2-3, III-3-1, III-4-4
pruttelig kieskauwerig: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  prjĕttelig (Eigenbilzen), slechtgehumeurd (zijn):   preutelig (Maastricht), prut’telieg (Bleijerheide, ... ), pəreutəlich (Maastricht) III-1-4, III-2-3
pruttelnel brompot:   preutelnəl (Neerrepen) III-3-1
pruttelpie knorrepot:   enne prüttelpie (Wellen) III-1-4
pruttelpot brompot:   preutelpot (Mal), knorrepot:   enə pru(e)təlpot (Gutshoven), prètelpot (Hasselt), prø͂ͅtəlpoͅt (Hasselt), wa ne pruttelpot (Wellen) III-1-4, III-3-1
prutten voorrooien:   prøtǝ (Kiewit) I-5
prutvlaai appeltaart:   prütvlaaj (Mechelen-aan-de-Maas) III-2-3