e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
roedetjes ristband:   rujʔǝs (Tessenderlo) II-12
roeding kreupelhout: eigen fon. aanduidingen  roedink (Ell) III-4-3
roef deksel van een doodskist:   roef (Kesseleik, ... ), roof (Wolder/Oud-Vroenhoven), roef:   ruf (Nieuwenhagen, ... ), stok of twijg om een kind te straffen: znd 23, 60c; cf. VD s.v. "II. roef"= "ter aanduiding van een geluid, veroorzaakt door een snelle beweging  roëf (Beverlo) II-9, III-2-2
roef-roef in alle haast:   róef-róef (Sint-Truiden) III-1-4
roefel meevaller:   roefel (Swalmen), roefəl (Roermond), roffel (Stein), rukwind:   roefel (Jeuk) III-3-1, III-4-4
roefelen loteren, los zitten:   ruffele (Maastricht), prutsen: cf. VD s.v. "roefelen"1. (gew.) roffelen (cf. VD s.v. "I. roffelen"2. slordig, ruw, haastig werken etc.)  rŏĕffələ (Niel-bij-St.-Truiden) III-1-4, III-4-4
roeffel wasbord:   roefel (Gulpen, ... ) III-2-1
roefkiel boezeroen: (roefkiel) [sic]  rufkīl (Hoeselt), kiel: (roefkiel) [sic]  rufkīl (Hoeselt), wambuis: (roefkiel) [sic]  rufkīl (Hoeselt) III-1-3
roeflat roeflat:   ruflat (Nieuwenhagen, ... ) II-9
roegaten roedegaten:   roegaten (Gronsveld) II-3