e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
versmallen innemen:   vǝrsmālǝ (Maasmechelen) II-7
versmeren kitten:   vǝršmīrǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Willem-Sophia]), pannen voegen:   vǝršmīrǝ (Bleijerheide) II-5, II-9
versmes varshaak:   vēsmɛs (Stokkem) II-12
versmodderen knoeien, morsen, bevuilen:   vosmoddərən (Beringen), prutsen:   versmoddere (Jeuk), verbruien:   versmoddere (Jeuk) III-1-4, III-4-4
versmoren het vuur doven:   versmaoren (Mheer) III-2-1
versmossen verkwisten:   versmossen (Eksel) III-3-1
versmotsen duf worden:   vǝrsmotsǝ (Diepenbeek, ... ), vǝrsmutsǝ (Beverst, ... ) II-3
versmotst beschimmeld:   vǝrsmojtst (Hoeselt, ... ), vǝrsmots (Kortessem), vǝrsmuts (Alt-Hoeselt, ... ) II-3
versnappen schuw geworden: De doef is versjnapd, de duif is schuw geworden door onhandigheid bij het vangen.  versjnappe (Kerkrade) III-3-2
versnapt gebarsten en zwartgeblakerd:   vǝrsnap (Rekem) II-1