e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zich meester maken iets (leren) beheersen:   zich mèster maake (Maasbree) III-1-4
zich melig voelen zich niet lekker voelen:   zich mealig veule (Boekend) III-1-2
zich menen zich inbeelden:   meine, zich (Lutterade), minne, zich (Mechelen), zich meine (Venlo), ook materiaal znd 27, 39  mè mêne (Paal), sech mi(nk)e (Remersdaal), zich minge (Henri-Chapelle) III-1-4
zich misdragen aanstoot geven:   zich misdraa.gə (Kelpen), zich misdrage (Schimmert), zich zeer slecht gedragen:   zich misdrage (Echt/Gebroek, ... ), zig misdraage (Geulle), zig misdraagə (Hulsberg) III-1-4
zich misselijk voelen zich niet lekker voelen:   ich viehl mig misselijk,dah zegde as ge onwel zijt (Peer), ik voel me misselijk (Lommel) III-1-2
zich moe maken zwoegen:   ze.x m‧øͅi̯ mā.kə (Eys), zich muuj make (Venray) III-1-4
zich moede maken van katoen geven:   zich meug mààke (Geleen), zwoegen:   zich meug mààke (Geleen) III-1-4
zich moede maken op niks nutteloze arbeid verrichten:   zich meeg māke op niks (As) III-1-4
zich moeite doen zwoegen:   zich meute doon (Schimmert), ziech meujtə doen (Maastricht), zig mujtə doon (Hulsberg) III-1-4
zich moeite geven zwoegen:   ziech meujte geve (Maastricht) III-1-4