e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zich niet uitbloeden niet meteen leegbloeden:   (het varken heeft) zex nēt utgǝblōt (Oirsbeek) II-1
zich niet weten te benehmen (< du.) zich zeer slecht gedragen:   weest ziech nit tse beneëme (Kerkrade) III-1-4
zich niet weten te houden aanstoot geven:   de wet zich nie te halde (Oirlo) III-1-4
zich nog eens over-legen (< du.) zich bedenken:   ət˃ ze.x n‧oͅx ˂eͅ.ns øͅ.vərl‧ɛqə (Eys) III-1-4
zich nog niet gunnen onwennig (voelen):   zich nòch neet gunnə (Amstenrade), ziech nog neet gönne (Maastricht) III-1-4
zich nog niet kunnen wennen onwennig (voelen):   hej kan zich nog nie wenne (Oirlo) III-1-4
zich nog stijpen stuiptrekken:   (men zegt) ǝt štipt zex nǫx (Hoensbroek) II-1
zich nog trekken stuiptrekken:   (men zegt) hij trekt zich nog (Rotem) II-1
zich omsmijten draaien:   zich umsmiete (Sevenum, ... ) III-1-2
zich onder de douche wassen douchen:   zich onner de douche wase (Zutendaal) III-1-3