e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zich schrikken niet meteen leegbloeden:   (het varken) sxrɛk zex (Blerick) II-1
zich schroevelen ijzen:   zich sjroevələ (Schinnen) III-1-4
zich schudden huiveren:   zex šedə (Genk), zich schudden (Bocholt, ... ), zich sjöde (Tungelroy), ijzen:   zich sjudde (Tungelroy), zich sjöddə (Amstenrade, ... ), cf. WNT XIV kol. 1129 s.v. "schudden"B) onzijdig : van iemand die koorts heeft, die in grote angst verkeert etc, rillen, beven  zich sjöddə (Brunssum) III-1-2, III-1-4
zich schuiveren ijzen:   zich sjoevere (Sittard) III-1-4
zich schuldig voelen schuldig (zijn):   siech schöldig veule (Maastricht, ... ) III-3-1
zich schuren zich schuren:   zex sxōrǝ (Blerick, ... ), zex sxūrǝ (Buchten, ... ), zex sxǭrǝ (Hout-Blerick), zex šōrǝ (Eijsden, ... ), zex šūrǝ (Baarlo, ... ), zex šǭrǝ (Maasmechelen), zich schuren (Rotem), zix sxōrǝ (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), zøx šōrǝ (Borgharen) I-12
zich schurken zich schuren:   zex šø̜rkǝ (Tegelen) I-12
zich sehnen (< du.) begeren:   zeen (Gronsveld), m.  zē.n (Eys) III-1-4
zich slaan vechten:   sjlaoə (Heerlen), ṣlu.ə (Welkenraedt), zich sjlao (Merkelbeek), zich sjlāōn (Heel) III-3-1
zich slecht benehmen (< du.) zich zeer slecht gedragen:   ze.x šleͅ.at˃ ˂bənø.mə (Eys) III-1-4