e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zich tonen uieren:   tøi̯nt zex (Ulestraten) I-11
zich touwen haast hebben:   (zeͅx) toͅu̯ə (Eupen), sich towe (Lontzen), towt sich (Lontzen), tsau’we, ziech (Bleijerheide, ... ), tòwwə (Heerlen), zich tooë (Heerlen), cf. WNT XVII-1 kol. 1700 s.v. "touwen"wederk. (zich) haasten  tsau’we, ziech (Chèvremont), van katoen geven:   ze.x t‧oͅu̯ə (Eys), zich haasten: WNT: touwen (I), B): Zich haasten, spoeden.  (u)əs tsauwə (Raeren), oos tauwe (Ubachsberg), oos tooë (Mechelen), oos touwe (Heerlen), oos tsauwə (Vaals), oos tzauwe (Vaals), os tauwen (Gulpen), os to.wə (Sint-Pieters-Voeren), os touə (Voerendaal), os towwe (Klimmen, ... ), os tsauwə (Eynatten), os tsouwe (Kerkrade), os tòwe (Waubach), ŏŏs touwə (Eys, ... ), touwwe (Vijlen), zich towø (Montzen), òs tauwwe (Gulpen), ós tsouwe (Eygelshoven), zwoegen:   zich touwe (Noorbeek, ... ) III-1-2, III-1-4
zich tranen lachen schaterlachen: dit is een omschrijving!  wéé hòò-an ŏŏs tròò.me gelòò.chd (Panningen), neen, men zegt het bovengenoemde.  zich traone lache (Margraten) III-1-4
zich trauen (<du.) durven:   zich troeë (Sittard) III-1-4
zich trekken kreukelen:   dat kleid [trøk zix} (Mechelen-aan-de-Maas), det trekt zich (Gruitrode, ... ), det trèkt zich (Niel-bij-As), het kleid trekt zich (Neeroeteren), het kleid trèkt zich (Kaulille), het klied trekt zich (Sint-Huibrechts-Lille), het truk zich (Opgrimbie), t klie-ed trekt zich (Peer), trèktj zich (Weert), trékt zich (Geistingen), zich trekken (Kaulille), trekken:   zex trɛkǝ (Schimmert) II-7, III-1-3
zich tromperen zich vergissen: cf. fr. "se tromper  zich trómpieren (Uikhoven) III-1-4
zich tuitelen vechten:   (zich) teutele (Klimmen) III-3-1
zich uit de schuld doen schulden betalen: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zich oet de sjout doeë (Klimmen) III-3-1
zich uit de voeten maken op de loop gaan:   hae makde det r oet de veut kwaam (Tegelen), zich oet de veut make (Heerlen), zich oet de vuit make (Einighausen) III-1-2
zich uitgeven voor huichelen:   zich oetgĕuvuër (Merkelbeek) III-1-4