e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 646
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kud kudde schapen:   keǝt (Bree), kyt (Beringen, ... ), kød (Dilsen, ... ), køt (Alken, ... ), kø̄t (Lanaken, ... ), kø̜̄.i̯t (Lanaken), kø̜t (Amby, ... ), kē̜t (Beverst), kęd (Ellikom, ... ), kęt (As, ... ), kɛt (Gerdingen, ... ), troep ganzen:   kø̜t (Roosteren, ... ) I-12
kui varken:   kūi̯ (Maastricht), vleiwoord tot de zogende zeug:   kui̯ (Wellen) I-12
kuk pannenkoek: Syst. Frings  kuk (Achel) III-2-3
kul geestig:   keul (Eys), kēūl (Nieuwenhagen), strontje:   kVl (Val-Meer) III-1-2, III-1-4
kum kaak:   kym (Val-Meer), wang:   kimə (Sint-Pieters-Voeren), (mv.)  kaimmen (Moelingen), kumme (Ulestraten), kummen (Val-Meer), Trefw. kum, nl. mv. (cfr. bv. en vgl. opg. DC01).  kimmes (Mheer) III-1-1
kut menstruatie: Gemeen.  kut (Eksel), schede:   kut (As, ... ), küt (Wijlre), (volks)  kut (Venlo), Bij de koe: vazum.  keet (Meijel), kut (Meijel), NB: mannelijk geslacht = lul.  kut (Meijel), Ondeftig.  kut (Loksbergen), Ordinaire benaming.  kut (Stein), slons (slodder?):   kut (Beverlo), vrouwelijk geslachtsdeel:   kit (As), kut (Achel, ... ), köt (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  kut (Maastricht), Gemeen  kut (Oirlo), Gemeen.  kut (Achel, ... ), Gemeen; jongeren.  kut (Ell), Gewoon  kut (Venray), Gewoon.  kut (Eigenbilzen, ... ), Gewoon; schertsend.  kut (Belfeld), Grof.  kut (Tegelen), Ordinair.  kut (Swalmen), Plat.  kut (Schinnen), Schertsend.  kut (Echt/Gebroek, ... ), Schertsend; Gemeen.  kut (Beesel), Tegenwoordig gemeen.  kut (Maasbree), Vulgair.  kut (Bilzen), Zeer ordinair.  kut (Maasbracht) III-1-1, III-1-4, III-2-2
kwi hansworst: afkorting van kwiebus  kwie (Sint-Truiden) III-1-4
laf donderwolk:   laf (Jeuk), drukkend warm:   laf (Stokkem), flauw:   laf (Aalst, ... ), làf (Heerlen, ... ), flets:   laf (Aalst-bij-St.-Truiden), lust hebben om te luieren:   laf (Rijkhoven), slag:   laf (Vlijtingen, ... ), laf um z`n orə (Vlijtingen), zeer warm weer:   làf (Opglabbeek) III-1-2, III-1-4, III-2-3, III-4-4
lak afschilderverf:   lak (Klimmen), lak:   lak (Buchten, ... ), lák (As, ... ), vernis:   lak (Waubach) II-12, II-9
lam jong van een dier: Veldeke schaap en geit  e lamp (Klimmen), Veldeke schaap en geit: mv.  lammer (Klimmen), WBD/WLD (lam)  làm (As), jonge geit:   la.mp (Heesveld-Eik, ... ), lam (Baexem, ... ), lamp (Buchten, ... ), laǝmp (Bocholt), lām (Amby, ... ), lāmǝ (Thorn, ... ), lāu̯m (Dieteren), lǫm (Putbroek), kreupel:   laam (Arcen, ... ), lāām (Reuver), Het woord kreupel als zodanig bestaat volgens de informant niet. Wel r is unne kröppel.  lāām (Meerssen), Het woord kreupel komt volgens informant niet voor.  laam (Geleen), Het woord kreupel wordt volgens de informant niet gebruikt.  laam (Meerssen), lāōm (Tongeren), Vgl. hè lamt.  laam (Helden/Everlo), kreupel zijn:   loǝm (Hoepertingen), lām (Godschei, ... ), lǭm (Beverst, ... ), lam:   la(i)m (Neerpelt), la-m (Wellen), la.am (Hoepertingen), la.m (As, ... ), la.mp (Bree, ... ), la:m (Beringen, ... ), laaem (Opoeteren), laam (Amby, ... ), laem (Kermt, ... ), lam (Afferden, ... ), lamb (Eigenbilzen), lamm (Stevoort), lamme (Eupen), lamp (Amby, ... ), lamə (Eupen), laom (Beverst, ... ), laum (Hoepertingen, ... ), lauëm (Sint-Huibrechts-Hern), lau̯m (Dieteren, ... ), laâm (Berbroek), laôm (Kerkom, ... ), laǝm (Heerlen, ... ), laəm (Hoepertingen, ... ), lãm (Mechelen), lãmp (Heppen), lā.m (Bree, ... ), lāāām (Elen), lāām (Houthalen, ... ), lām (Hamont, ... ), lāəm (Opglabbeek, ... ), la͂:m (Zonhoven, ... ), la͂m (Hasselt, ... ), la͂om (Wellen), lea(a)m (Jeuk), lo.əm (Zonhoven), lo:m (Aalst-bij-St.-Truiden), loaam (Mielen-boven-Aalst), loam (Hoepertingen, ... ), loaëm (Bilzen), loem (Genoelselderen), loham (Beverst), loim (Riksingen), lojm (Kuttekoven), lom (Hoepertingen, ... ), lou(e)m (Voort), loum (Koninksem, ... ), louäm (Paal), lowm (Borgloon), loäm (Duras), loòm (Kortessem), lō.m (Borgloon), lōm (Genk, ... ), lōͅm (Diepenbeek, ... ), loͅ:m (Genk), lá.m (Achel, ... ), lá.mp (Berbroek, ... ), láam (Herten (bij Roermond)), lám (Borlo, ... ), lâ.m (Montzen), lâe-m (Wellen), lâm (Alken), lôm (Lanaken, ... ), lôâm (Riemst, ... ), lā.m (Kleine-Brogel, ... ), lā.mp (Alken, ... ), lām (Afferden, ... ), lāmp (Borgharen, ... ), lāu̯m (Dieteren), lǭm (Sevenum, ... ), lǭmp (Peij), l˙am (Hamont), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  laam (Boorsem), lauw weer:   laam (Weert), lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lam (Beverlo), zo lam als een kalf of mətte (Leopoldsburg), moederloos lam:   lam (Heythuysen), lamp (Vlodrop), roep- en lokwoorden voor het lam:   lam (Blerick, ... ), lamp (Buchten, ... ), lām (Baarlo, ... ), stijf van vingers en handen:   laam (Meeswijk), vrouwelijk jong van de geit:   lam (Hamont, ... ), lām (Baexem, ... ) I-12, I-9, III-1-2, III-1-4, III-4-2, III-4-4