e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
beb grootvader:   böb (Sittard), böp (Sittard), bøͅi̯p (Schinveld), cf. VD s.v. "beb"(grootvader, gew.)  böpp (Limbricht), n mijn jeugd werd door velen nog - gezegd"; cf. WNT s.v. "beb - in ouderen vorm bebbe; ook wel babbe . In zeer verschillende streken een naam voor grootvader  bup (Buchten), onduidelijk geschr.  byb (Brunssum), oude man:   böp (Sittard), cf. VD s.v. "beb"(gew.) grootvader; (bij uitbr.) oude man  bèb (Ten-Esschen/Weustenrade) III-2-2
beb-pa grootvader:   bøͅi̯pā (Schinveld), n mijn jeugd werd door velen nog - gezegd"; cf. WNT s.v. "beb - in ouderen vorm bebbe; ook wel babbe . In zeer verschillende streken een naam voor grootvader  buppa (Buchten), samentrekking "beb"en "pa"?  böppa (Limbricht) III-2-2
bebbel kletswijf:   bebbel (Zichen-Zussen-Bolder), bĕbbel (Swolgen), kwaadspreekster:   bĕbbel (Swolgen), mond (spotnamen): houd oere bebbel tou  bebbel (Wellen) III-1-1, III-1-4, III-3-1
bebbelaar kletswijf:   bebbelêêr (Buggenum) III-3-1
bebbelen druk praten:   bebbele (Gulpen), kletsen:   bébbele (Zonhoven), cf. WNT: sub overkwaken, met bebbelen overschreeuwen.  bebbele (Gulpen), bebbelen (Kwaadmechelen), beͅbələ (Lanklaar, ... ) III-3-1
bebbeljeus kletswijf:   bebbeljeus (Zichen-Zussen-Bolder), kwaadspreekster:   bebbeljeus (Zichen-Zussen-Bolder) III-1-4, III-3-1
bebbelwijf kletswijf:   bebbelwij-jĕf (Heppen) III-3-1
bebberen kletsen:   bébbere (Zonhoven), [sic]  bebərə (Zonhoven) III-3-1
bebiezen biezen:   bǝbizǝ (Posterholt) II-10
beboeten bekeuren:   beboet (Maastricht), beboete (Amby, ... ), beboeten (Born, ... ), beboette (Waubach), beboettə (Guttecoven), beboetə (Doenrade), bebootə (Oirsbeek), bebooëte (Mheer), bebote (Merkelbeek), bebŏĕte (Klimmen), betoeten (Gulpen), bĕboetə (Maastricht), buboetu (Brunssum), bəboetən (Urmond), bəboote (Montfort), bəbŏĕttə (Heerlen), bəbŏĕtə (Susteren, ... ), ps. omgespeld volgens RND!  bəbūtə (Meeuwen) III-3-1