e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
rijp voor de slacht slachtklaar:   rīf vȳr dǝr šlax (Bocholtz), slachtrijp:   rīf vȳr dǝr šlax (Bocholtz) I-11, II-1
rijpaard klein paard:   rēpē̜ǝt (Montenaken), rē̜ǝ.pi̯ā.t (Alken) I-9
rijpe grond vruchtbare grond:   rai̯pǝ grǫnt (Tongeren), rapǝ grǫnt (Halen), rīpǝ gronjtj (Melick) I-8
rijpe honing verzegelde honing:   rijpe honing (Asenray / Maalbroek, ... ), ripǝ honeŋ (Venray), rīpǝ hōneŋ (Peij) II-6
rijpe vaars geslachtsrijpe koe:   rīpǝ vē̜s (Ell) I-11
rijpe zweer steenpuist, bloedzweer:   rijpe zweër (Kortessem) III-1-2
rijpeitsche zweep:   rii̯pītš (Bleijerheide), rīpītš (Heerlen) I-10
rijpelen rijp vormen, rijpen:   ’t riepel (Blerick) III-4-4
rijpen beginnen te rijzen:   rīpǝ (Ulestraten), bolrijs:   rīpǝ (Ulestraten), bronstig op andere koeien springen:   rīpǝ (Velden), fruit bewaren: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  reepen (Zichen-Zussen-Bolder), riepen (Kaulille), rieëpen (Kaulille), groeien:   rī.pǝ (Eupen, ... ), het voorrijzen in de trog:   rīpǝ (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), nagisten:   rijpen (Arcen), ręjpǝ (Kerkom), rīpǝ (Maastricht), rijp vormen, rijpen:   t hat geriept (Eupen), t rɛmp (Tongeren), Nb. (z. korte "ie").  ’t haet geriept (Tegelen), versuikeren:   rę̄pǝ (Rummen), zuurtijd:   rīpǝ (Neeritter) I-11, I-4, II-1, II-2, II-6, III-2-3, III-4-4