e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
scheef en scheel houwen bont en blauw slaan:   šeͅif ən šēͅl gəhauwt (Genk) III-1-2
scheef gaan maaivoeten:   scheef goan (Ulbeek), verbruien:   sjeif gao (Wijlre), sjeif gaon (Schinnen), skeef gaawn (Jeuk) III-1-2, III-1-4
scheef gegroeid klemhoef:   sxęi̯f gǝgrui̯t (Ospel) I-9
scheef geladen zijn dronken zijn:   scheif gelaaje zeen (Boeket/Heisterstraat) III-2-3
scheef genaaid ongelijk, gezegd van een zoom:   šēf gǝni-jt (Noorbeek) II-7
scheef gevild blauw slachten:   sxēǝf gǝvelt (Zepperen) II-1
scheef gezicht trekken grijns:   scheif gezeech trekke (Sevenum) III-1-4
scheef houden maaien:   šēf hāgǝ (Bilzen) II-12
scheef in de uier (bijvgl. nmw.) droge tepel:   sxęi̯f en dǝ ø̄i̯ǝr (Stokkem) I-12
scheef in het kruis paard met een scheve heup:   šęi̯f en ǝt krȳts (Panningen) I-9