e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
scheef inhouwen schuin spijkeren:   šēf˱ en(h)ōǝ (Bilzen) II-12
scheef inslaan schuin spijkeren:   šęjf˱ enslǭn (Dilsen) II-12
scheef liggen blazen:   šęjf legǝ (Meerssen), mopperen:   scheef ligge (Heerlerbaan/Kaumer), sjeif lîkke (Geleen) II-7, III-1-4
scheef lopen maaivoeten:   chijəf luipen (Opoeteren), scheefloepe (Kuringen), schief loewəpə (Paal), verlopen van de zaag:   scheef lopen (Leopoldsburg), šęjf lǫwpǝ (Herten), zwijmelen:   sxęi̯f lūpǝ (Rummen) I-9, II-12, III-1-2
scheef maken vliegen van de mand:   sxījǝf mākǝ (Loksbergen) II-12
scheef naar binnen staan slepende muur:   sxē̜f nǫr benǝ stǭn (Venray) II-9
scheef naar buiten staan hangende muur:   sxē̜f nǫr bytǝ stǭn (Venray) II-9
scheef oog een naar boven schelend oog:   šęi̯f ǫu̯x (Maxet) I-9
scheef staan hangende muur:   šęjf stǭn (Montfort), šęjf štǭn (Herten) II-9
scheef voorzetten te kort zetten:   sxīf vø̜̄ǝrzętǝ (Lummen), sxīǝf vø̜̄rzętǝ (Paal) II-3