e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schotsel achterwand:   sxotsǝl (Beek) I-13
schotselsplak pannenlap:   schoetselsplak (Grathem) III-2-1
schotsen uitgaan:   sjoetse (Roermond), vgl. Roermond Wb. (pag. 266): sjoetse, langs de straat lopen, flaneren. z. ook jatse.  sjoetsə (Kapel-in-t-Zand) III-3-1
schotsen losdoen ijs kappen:   sxotsǝ lǭs˱døn (Bommershoven) II-3
schotslat vaatdoek:   šotslat (Borgloon) III-2-1
schotsvogel boomkruiper: ook: klaeverkêtsje; boomklaeverke  sjotsvoëgel (Bilzen) III-4-1
schottel schottel:   sxotǝl (Gennep), šǫtǝl (Amstenrade, ... ), zetel op de landrol:   sxotǝl (Siebengewald) I-2, I-4
schotten schoppen:   schotte (Montzen), šeͅtən (Mopertingen), [Ww.]  sjotte (Maastricht) I-13, III-1-2
schotten (mv.) hoogsel:   šotǝn (Molenbeersel)
schou [eggen] bot eggen:   sxā (Gingelom) I-2