e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zabberlap slabbetje, spuugdoekje:   zjabərlap (Beverlo), cf. Tuerlinckx s.v. "zabberen  zjàbbərlàp (Beverlo), cf. Tuerlinckx s.v. "zabberen"; cf. Weijnen Etym. Dialectwb. s.v. "zabben  žabərlap (Kwaadmechelen) III-2-2
zabberlapje slabbetje, spuugdoekje:   žabərleͅpkə (Kwaadmechelen) III-2-2
zabberstek lolly:   zabberstek (Genk) III-2-3
zabberweer druilerig en koud weer: JK: correct overgenomen  zàbər wē’ər (Spalbeek) III-4-4
zabertje regenbuitje:   zábər(kə) (Ketsingen), (onz.)  ə zàbərkə (Wintershoven) III-4-4
zacht bezadigd: ook materiaal znd 21, 18  zaxte mins (Oostham), gedwee:   zaachte (Neer), zach (Waubach), zag (Montfort, ... ), zaocht (As), záách (Reuver), (van een paard gezegd).  zeecht (Tienray), NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  e zoacht kind (Neeroeteren), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  zoacht (Neeroeteren), ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  zacht (Neerpelt), zaocht (Niel-bij-As), za̞xt (Molenbeersel), zōxt (Neerglabbeek), zoͅxt (Neerpelt), kalm, bedaard:   zag (Bilzen), zoacht (Elen), koud, mistig en somber weer:   zach (Blerick), langzaam, traag:   zaacht (Middelaar), mak:   zax (Heerlerheide, ... ), zāx (Hees), zōǝxt (Neeroeteren), zǫxt (Maaseik), zǭ.xt (As, ... ), zǭxt (Kinrooi, ... ), mals, gezegd van boter:   zaach (Venlo), zaacht (Gennep), zaag (Venlo), zach (Amby, ... ), zacht (Beesel, ... ), zag (Maastricht, ... ), zagt (Stein), zaocht (Grathem, ... ), zaochte (Neer), zaogt (Thorn), zāāch (Reuver), zāch (Horst), zāōcht (Heythuysen), zoacht (Weert), zoft (Meerlo, ... ), zàch (Maastricht), zàg (Doenrade, ... ), week in de muil:   zāx (Venlo), zachtaardig: opmerking mar.: vraagstelling is niet helemaal correct; er is een verschil tussen "zacht van geaardheid"(zachtaardig) en "niet heftig of opvliegend"(zachtzinnig)  zaacht (Horst), zòòëcht (Zonhoven) III-4-4, II-3, III-2-3, III-4-4, I-9, III-1-4, III-2-3
zacht (weer) lauw weer:   zach waer (Geulle, ... ), zach wéér (Grevenbicht/Papenhoven), zacht (Meeuwen), zaocht (As), zoacht (Gruitrode), zààcht (Gennep), zág (Guttecoven), zacht winterweer:   zaach (Venlo), zaach waer (Reuver), zaach wèèr (Boukoul, ... ), zach (Blerick, ... ), zach wèer (Gronsveld), zach wèèr (Roermond), zach wéér (Mechelen), zacht wêêr (Hoensbroek), zaocht wéér (Tungelroy), zaōcht wair (Weert), za͂xtwēͅīr (Bocholt), zoacht (Weert), zōͅxt (Opglabbeek), zoͅxt (Kaulille), zoͅxt weͅr (Hamont), zàxt wēͅr (Lanklaar), ’t is zach (Velden), zacht weer.  zoͅ(ə)xt wēͅr (Bocholt), zoͅxt wēr (Beringen), zəxt wēr (Leopoldsburg)
zacht bodemsel bodemsel:   zax bǭǝmsǝl (Ordingen), zaxt bǫjǝmsǝl (Diepenbeek, ... ), zǫ.xt buǝmsǝl (Weert)
zacht broodje broodje:   zachte bruudje (Rumpen), zāgt bruudje (Wittem/Partei), Syst. WBD Zonder korstje, dat zijn ~  zaacht bruëdje (Venlo), Zachte broodjes  zacht bruudje (Nuth/Aalbeek) , III-4-4
zacht buitje regenbuitje:   ei zach buuke (Sittard)