e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 32

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pinbros bros:   penbros (Roggel), els:   penbros (Mook), penbrǫs (Milsbeek) II-10
pros slons (slodder?):   prósj (Sittard) III-1-4
ros boosaardig paard:   rǫs (Hasselt, ... ), deugniet:   ròs (Niel-bij-St.-Truiden), gemene vrouw:   ros (Jeuk, ... ), t is n ros (Eksel), tès ən ros (Zonhoven), cf. VD s.v. "II. ros, rosse"2. slecht mens, kanalje; een ros van een wijf, helleveeg, feeks  dḁs ən ros (Halen), De körmeszenger vroog aan de òmstoanders: Wèè hèèt er begot mi-jn ros geziên  ros (As, ... ), gluiperd:   ros (Jeuk), graszode:   ros (Afferden, ... ), roš (Geleen), rō.s (Panningen), rōs (Lottum), rǫǝs (Kuringen), rǭs (Arcen, ... ), (mv)  rū.zǝ (Houthalen), guit, schalk:   ros (Zichen-Zussen-Bolder), heizode:   ros (Gennep, ... ), kwaadspreekster:   ros (Elen), langbenig paard:   rōu̯s (Sint-Truiden), luilak:   ròs (Niel-bij-St.-Truiden), nerf van de weide:   rǫs (Tegelen), (mv)  rø̄s (Helden), onderstel voor het blok:   rǫs (Bree, ... ), rank paard:   rǫs (Roggel), ros:   rǫs (As, ... ), rossig (kleur):   ròs (Tongeren) I-3, I-8, I-9, II-3, III-1-4, III-4-4
schoenbros schoenmaker -bijnamen:   schoenbros (Lommel) II-10
slijm van de kwakvros kikkerdril:   slaəm van də kwakfroͅs (Berg) III-4-2
steigertros stalen steigerverbinding:   stęjgǝrtrǫs (Haler) II-9
stikbros bros:   stekbros (Zonhoven) II-10
tros baard:   tros (Peij), truš (Asenray / Maalbroek), boeket:   nen troes (Montfort), troes (Reuver), tros (Houthalen), bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt:   trus (Achel), trǫs (Lommel  [(kuif)]  ), bundel zangen:   trǫs (Kortijs, ... ), bussel hooi:   trǫs (Klimmen, ... ), dot pluizen of haren:   eine tros (Schimmert), tros (Brunssum, ... ), druiventros:   tros (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), troəs (Engelmanshoven, ... ), haarlok:   taos (Venray), tros (Meeuwen), haren tussen de hoorns:   trǫs (Beringen, ... ), heukeling:   tros (Blerick), hoeveelheid hooi die men opsteekt:   trǫs (Ulestraten), klaverschoof:   tros (Oirsbeek), kuif:   tros (Eksel), opbrengst van een aardappelstruik:   trōš (Roosteren), stronk van een struik:   troͅs (Halen), tros vruchten:   ennen troes (Boekend), troeōs (Ulbeek), troes (Herten (bij Roermond), ... ), troos (Epen), tros (Achel, ... ), troz (Lommel), troəs (Engelmanshoven), trŏĕs (Steyl), troͅs (Diepenbeek, ... ), trôsj (Pey), eigen fon. aanduidingen  trôs (Ell), eigen spellingsysteem  troes (Neer), tros (Geleen, ... ), Endepols  tros (Maastricht, ... ), ideosyncr.  tros (Eijsden, ... ), IPA, omgesp.  troͅs* (Kwaadmechelen), NCDN  tròs (Stevensweert), Nijmeegs (WBD)  trós (Meijel), oude spellingsysteem druiven  tros (Meijel), Veldeke  troes (Haelen), tros (Waubach), tròs (Echt/Gebroek), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  tros (Gulpen), Veldens dialekt  tros (Velden), Venlo e.o.  troes (Maasbree), WBD / WLD  troes (Beesel, ... ), WBD-WLD  tròs (Roermond), WBD/WLD  troesj (Kapel-in-t-Zand), tros (Caberg, ... ), tròs (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), WBD/WLD ó een gesloten als oo  trós (As), WLD  troes (Maasbree, ... ), tros (Doenrade, ... ), tross (Brunssum), trŏĕs (Swalmen), tròs (Maastricht, ... ), trós (Heel), trôs (Guttecoven), trös (Itteren), təròs (Maastricht), WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  trŏĕs (Haelen), WLD verkl.w trèùsk\\  tròs (Gennep), ± WLD  tros (Klimmen), wintertros:   truš (Asenray / Maalbroek), trǫs (Maaseik, ... ), wortelklomp van een struik:   trǫs (Halen) I-11, I-3, I-4, I-5, I-7, I-8, I-9, II-6, III-1-1, III-4-1, III-4-3, III-4-4
vliegenbros bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt:   vlīgǝbrǫs (Werm) I-9
vros kikker:   fräusch (Eupen), vrōͅs (Heers), vroͅs (Hoepertingen), vròs (Tongeren), vrøyš (Raeren, ... ), vrøͅyš (Eupen), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  vrōͅs (Heers, ... ), vrōͅəs (Wellen), vrø͂ͅš (Eynatten, ... ), vrø͂ͅəš (Lontzen), vrøͅš (Montzen), vrøͅys (Eupen) III-4-2