e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
ambeteren (< fr.) iemand hinderen:   ambeteere (Genk), ambetéren (Uikhoven), ampeteere (Genk), ampeteire (Jeuk), àmbətééjrə (Niel-bij-St.-Truiden), ámbətéərn (Zonhoven), www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ampeteire (Jeuk), àmbətijrə (Loksbergen), iemand op de zenuwen werken: www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ambetjèrre (Hoeselt), ambètteren (Maastricht), lastig zijn:   ambetjèrre (Hoeselt), ambèttere (Maastricht), Note v.d. invuller: ampetanterik = de persoon die vervelend is.  ampeteire (Jeuk), www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ambəteerə (Meeswijk), treiteren:   ambeteere (Stevoort), www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ambetiéra (Tongeren), ambëtièrë (Tongeren), ampeteire (Jeuk), àmbeteire (Sint-Truiden), vervelen: www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ambetére (Maaseik), zich vervelen: cf. fr. "s embêter  ambèttere (Maastricht), Iech (h)èb miech ten (h)ȉlen daa.g gambeteerd  ambetére (Hasselt), overgankelijk of reflexief  àmbeteire (Sint-Truiden), www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ambeteere (Beverlo), ambətijrə (Loksbergen), ampeteire (Jeuk) III-1-4
ambiance vreugde:   àmbiaans (Loksbergen) III-1-4
ambitie zin (lust):   ambiésie (Gronsveld) III-1-4
amblok lijn waar het spel begint: Wie uit het spel gevlogen is moet van aan den amblok terug gaan schieten.  ḁmbloͅk (Niel-bij-St.-Truiden) III-3-2
amboss aambeeld:   a.mbǫs (Eupen), ambos (Bleijerheide, ... ), ambǫs (Eys, ... ), āmbos (Vaals), āmbǫs (Heerlen, ... ), ̇ambo.s (Montzen) I-3, II-11
amboss (du.) haarspit:   ambǫs (Rimburg)
amboss-je tas:   āmbø̜skǝ (Heerlen) II-11
amboss-schroodbeitel schroodbeitel:   ambǫsšrǫtbęjtǝl (Klimmen) II-11
ambossblok blok voor aambeeld of klein gereedschap:   [amboss]blǫk (Heerlen, ... ) II-11
ambras bekakte praat /bekakt praten:   àmbràs (As), bluf:   aambras (Noorbeek), ambras (Born, ... ), ambras makend (Merkelbeek), āmbrà‧s (Maastricht), àmbràs (Susteren), ámbrāās (Nieuwenhagen), ámbrás (Venlo), drukte, gedoe:   aambraas (Meeswijk), ambras (Achel, ... ), ambrás (Zonhoven), àmbràs (Lommel, ... ), ámbrás (Zonhoven, ... ), Fr. embarras Ich kòm op vekansie, mer maakjt geinen ambras  ambras (Echt/Gebroek), Fr. embras Mote ze doa nûw zuvèèl ambras viêr make  ambras (As, ... ), mar.: fr. embarras  ámbras (Castenray, ... ), z.o. rats  ambras (Hasselt), zoeveel ambras ma.ke vir zoe¯n bagatel Fr. embarras  ambras (Hasselt), kouwe drukte:   ambras (Hoeselt, ... ), âmbras (Altweert, ... ), last, moeilijkheid:   ambras (Beverlo), pralerij:   ambaras (Caberg), verdriet; verdriet doen: vgl. Fr.  ambras (Heerlen) III-1-4