e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
op de stoklijn varen het paard met een enkele lijn leiden:   op ˲dǝ štǫklin vārǝ (Valkenburg), ǫp ˲dǝ stǫklin vārǝn (Urmond), ǫp ˲dǝ štōklin vārǝ (Rothem) I-10
op de stots duwen tasten:   op dǝr štuts dyi̯ǝ (Mechelen) I-12
op de straat lopen spijbelen:   op ë stroat loupë (Lanklaar) III-3-1
op de strank houwen met de vlakke hand op iemands rug slaan:   op oere strak houwn (Jeuk) III-3-2
op de strank zitten op de schouder zitten:   oͅb də straŋk setə (Maaseik) III-1-2
op de stroopvoor legen ondiep ploegen:   op ˲dǝ štrø̄f˲vōr lę̄gǝ (Simpelveld) I-1
op de stuiklijn (stoklijn ?) varen het paard met een enkele lijn leiden:   op ˲dǝ štukliŋ vārǝ (Banholt, ... ), ǫp ˲dǝ štuklin vārǝ (Hoensbroek), ǫp ˲dǝ štuklīn vārǝ (Klimmen), ǫp ˲dǝ štūǝkliŋ vārǝ (Mechelen, ... ) I-10
op de suikerbeschuit gaan op kraamvisite gaan:   op de soekerbesjuuet gao (Merkelbeek), op de sukkerbesjuut gaon (Schimmert) III-3-2
op de sukkel zijn sukkelen:   op de siggel zen (Genk), op de siggel zin/zien (Bilzen), op de sukkel (Achel), op de sukkel zijn (Lommel), op de sukkel zèn (Sint-Truiden), oppe suggel zien (Eksel), oppe sukk’l zeeën (Bocholt), oppesukk’l (Bocholt) III-1-2
op de sukkelbaan op een sukkeldrafje lopen:   up ə su`əlboͅn (Tessenderlo) III-1-2