e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
op de snoeren luchten de snoeren belichten:   op dǝ šnø̄r løxtǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]), op dǝ šnǭrǝ lyǝtǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) II-5
op de sodemieter geven iemand luidruchtig berispen:   opsodemieter gève (Wijlre) III-1-4
op de sprei doen heukelingen spreiden:   op de sprei doen (Meerlo) I-3
op de sprei leggen zwaden spreiden:   ǫp˱ dǝ špręi̯ lɛgǝ (Klimmen) I-3
op de staart treden driftig lopen:   op der sjtas getroane (Vrusschemig) III-1-2
op de stal hooizolder, koestalzolder, schelf:   op de stal (Piringen), op ǝ sta.l (Rotem), ǫp ǝ sta.l (Maasmechelen, ... ), ǫp ǝ stal (Alken, ... ), ǫp ǝ stā.l (Hoepertingen, ... ), ǫp ˲dǝ stā.l (Uikhoven), ǫp˱ dǝ stal (Buvingen), stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel:   ǫp ǝ štal (Swalmen) I-6
op de stallen hooizolder, koestalzolder, schelf:   ǫp ˲dǝ stalǝ (Duras  [(ook op de beulder wordt hooi geborgen)]  ), ǫp ˲dǝ stɛl (Gors-Opleeuw) I-6
op de stand moeten driftig lopen:   dae mòt op de sjtanj (Sittard) III-1-2
op de stang varen het paard met een enkele lijn leiden:   ǫp ǝ staŋ vārǝ (Maxet) I-10
op de stenen steenachtige grond:   ǫp tǝ stē̜i̯n (Rekem) I-8